Dutch

Detailed Translations for guiten from Dutch to French

guiten:

guiten [de ~] noun, plural

  1. de guiten (olijkerds)
    le garnements; le lutins; l'espiègles; le fripons
  2. de guiten (deugnieten; gladakkers; boefjes; schavuiten)
    la canaille; le fripons; le fripouilles; l'espiègles; le voyous; le vauriens

Translation Matrix for guiten:

NounRelated TranslationsOther Translations
canaille boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten achterbaks persoon; bocht; boef; broeden; canaille; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schorriemorrie; schurk; slechte drank; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; tuig; uitschot; uitvaagsel
espiègles boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; olijkerds; schavuiten
fripons boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; olijkerds; schavuiten
fripouilles boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten gemeneriken; schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen
garnements guiten; olijkerds bengels; vlegels
lutins guiten; olijkerds
vauriens boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten
voyous boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten

Related Words for "guiten":


guiten form of guit:

guit [de ~ (m)] noun

  1. de guit (deugniet; stinkerd; snaak; rakker)
    l'espiègle; le gaillard; le misérable; le farceur; la paillasse; le plaisantin; le clown
  2. de guit (olijkerd; paljas)
    l'espiègle; le diablotin
  3. de guit (grappenmaker; uilenspiegel; komiek; )
    le comique; la paillasse; le plaisantin; le comédien; le farceur; l'espiègle; le bouffon; le clown

Translation Matrix for guit:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouffon grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel gek; hansworst; hofnar; kwast; kwibus; nar; zot
clown deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel clown; debiel; flapdrol; gek; grappenmaker; harlekijn; idioot; imbeciel; joker; komiek; lolbroek; mafkees; mafketel; mafkikker; mallerd; malloot; pias; pierrot; potsenmaker; waanzinnige; zot; zottin
comique grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aardigheid; cabaretier; clown; geestigheid; gein; grap; grappenmaker; harlekijn; humor; komiek; lolbroek; pierrot; uiting van vrolijkheid
comédien grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aansteller; acteur; actrice; artiest; cabaretier; clown; grappenmaker; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; komiek; lolbroek; pierrot; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
diablotin guit; olijkerd; paljas boosaardig wezen; drommelse kerel; duiveltje; folteraar; klapper; knalbonbon; kwelduivel; plaaggeest; robbedoes; rotje; sarder; treiter; wildebras
espiègle deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel bengel; boefje; deugniet; jongen; kwajongen; ondeugd; rakker; schalk; schavuit; schelm; stouterd; vlegel
farceur deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel fopper; grappenmaker; komiek; lolbroek; potsenmaker
gaillard deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd goser; gozer; heerschap; kerel; knakker; knul; sujet; vent
misérable deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; stinkerd; stuk ongeluk
paillasse deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel stromatras
plaisantin deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel grappenmaker; komiek; lolbroek; potsenmaker; schertsfiguur
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bouffon grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
comique geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
espiègle geestig; geinig; grappig; guitig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; olijk
misérable akelig; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; funest; futloos; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; luizig; lusteloos; mager; mat; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slap; verlopen

Related Words for "guit":


External Machine Translations: