Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gemeenschap:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gemeenschap from Dutch to Spanish

gemeenschap:

gemeenschap [de ~ (v)] noun

  1. de gemeenschap (burgers)
    la comunidad; la sociedad
  2. de gemeenschap (paring)
    el coito; el apareamiento

Translation Matrix for gemeenschap:

NounRelated TranslationsOther Translations
apareamiento gemeenschap; paring
coito gemeenschap; paring
comunidad burgers; gemeenschap community; kerk; kerkgemeenschap; leefgemeenschap; parochie; woongemeenschap
sociedad burgers; gemeenschap bedrijf; bond; broederschap; club; coöperatie; genootschap; gezelligheidsvereniging; gilde; handelsbedrijf; maatschappij; orde; organisatie; samenleving; samenwerkingsverband; societiet; sociëteit; soos; unie; vennootschap; vereniging

Related Words for "gemeenschap":

  • gemeenschappen

Related Definitions for "gemeenschap":

  1. groep mensen die samenleeft en samenwerkt1
    • de buitenlanders vormen hier een hechte gemeenschap1

Wiktionary Translations for gemeenschap:

gemeenschap
noun
  1. het met één of meer andere deel hebben aan iets
  2. samenleving
  3. geheel van personen of zaken die tot elkaar in een bepaald opzicht in een geregelde betrekking staan
  4. geslachtsgemeenschap

Cross Translation:
FromToVia
gemeenschap comunidad community — group of people sharing a common understanding
gemeenschap municipio; comunidad communedivision du territoire français (ou d'autres pays, notamment francophones) administrer par un maire et un conseil municipal.
gemeenschap sociedad sociétéassemblage d’hommes qui unir par la nature ou par des lois ; commerce que les hommes réunir ont naturellement les uns avec les autres.

External Machine Translations:

Related Translations for gemeenschap