Summary


Dutch

Detailed Translations for vrijkomen from Dutch to Swedish

vrijkomen:

vrijkomen verb (kom vrij, komt vrij, kwam vrij, kwamen vrij, vrijgekomen)

  1. vrijkomen (zich bevrijden; ontsnappen; loskomen)
    vara befriad från
  2. vrijkomen (op vrije voeten gesteld worden; loskomen; ontslagen worden)
    bli befriad; komma loss; befrias från
    • bli befriad verb (blir befriad, blev befriad, blivit befriad)
    • komma loss verb (kommer loss, komm loss, kommit loss)
    • befrias från verb (befrias från, befriades från, befriats från)

Conjugations for vrijkomen:

o.t.t.
  1. kom vrij
  2. komt vrij
  3. komt vrij
  4. komen vrij
  5. komen vrij
  6. komen vrij
o.v.t.
  1. kwam vrij
  2. kwam vrij
  3. kwam vrij
  4. kwamen vrij
  5. kwamen vrij
  6. kwamen vrij
v.t.t.
  1. ben vrijgekomen
  2. bent vrijgekomen
  3. is vrijgekomen
  4. zijn vrijgekomen
  5. zijn vrijgekomen
  6. zijn vrijgekomen
v.v.t.
  1. was vrijgekomen
  2. was vrijgekomen
  3. was vrijgekomen
  4. waren vrijgekomen
  5. waren vrijgekomen
  6. waren vrijgekomen
o.t.t.t.
  1. zal vrijkomen
  2. zult vrijkomen
  3. zal vrijkomen
  4. zullen vrijkomen
  5. zullen vrijkomen
  6. zullen vrijkomen
o.v.t.t.
  1. zou vrijkomen
  2. zou vrijkomen
  3. zou vrijkomen
  4. zouden vrijkomen
  5. zouden vrijkomen
  6. zouden vrijkomen
diversen
  1. kom vrij!
  2. komt vrij!
  3. vrijgekomen
  4. vrijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vrijkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befrias från loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
bli befriad loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen
komma loss loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; vrijkomen los worden; losgaan; loskomen; losraken
vara befriad från loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden