Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verhoor:
  2. verhoren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verhoor from Dutch to Swedish

verhoor:

verhoor [het ~] noun

  1. het verhoor (ondervraging; verhoring)
    förhör; hörande; utfrågning; rannsakning

Translation Matrix for verhoor:

NounRelated TranslationsOther Translations
förhör ondervraging; verhoor; verhoring gehoorzin; hearing; hoorzitting; ondervraging; overhoring
hörande ondervraging; verhoor; verhoring
rannsakning ondervraging; verhoor; verhoring
utfrågning ondervraging; verhoor; verhoring ondervraging; overhoring

Related Definitions for "verhoor":

  1. ondervraging door politie of rechter1
    • bij het verhoor van de gedachte was de advocaat aanwezig1

verhoren:

verhoren verb (verhoor, verhoort, verhoorde, verhoorden, verhoord)

  1. verhoren (ondervragen; uitvragen; overhoren; uithoren)
    förhöra; utfråga
    • förhöra verb (förhör, förhörde, förhört)
    • utfråga verb (utfrågar, utfrågade, utfrågat)

Conjugations for verhoren:

o.t.t.
  1. verhoor
  2. verhoort
  3. verhoort
  4. verhoren
  5. verhoren
  6. verhoren
o.v.t.
  1. verhoorde
  2. verhoorde
  3. verhoorde
  4. verhoorden
  5. verhoorden
  6. verhoorden
v.t.t.
  1. heb verhoord
  2. hebt verhoord
  3. heeft verhoord
  4. hebben verhoord
  5. hebben verhoord
  6. hebben verhoord
v.v.t.
  1. had verhoord
  2. had verhoord
  3. had verhoord
  4. hadden verhoord
  5. hadden verhoord
  6. hadden verhoord
o.t.t.t.
  1. zal verhoren
  2. zult verhoren
  3. zal verhoren
  4. zullen verhoren
  5. zullen verhoren
  6. zullen verhoren
o.v.t.t.
  1. zou verhoren
  2. zou verhoren
  3. zou verhoren
  4. zouden verhoren
  5. zouden verhoren
  6. zouden verhoren
diversen
  1. verhoor!
  2. verhoort!
  3. verhoord
  4. verhorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verhoren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förhöra ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren controleren; nagaan; nakijken
utfråga ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren

Wiktionary Translations for verhoren:


Cross Translation:
FromToVia
verhoren förhöra interrogate — to question or quiz