Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. talmend:
  2. talmen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for talmend from Dutch to Swedish

talmend:


talmen:

talmen verb (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)

  1. talmen (aarzelen; weifelen; dubben)
    tveka; tänka över
    • tveka verb (tvekar, tvekade, tvekat)
    • tänka över verb (tänker över, tänkte över, tänkt över)
  2. talmen (hannesen; zeiken; teuten; )
    uppehålla; fördröja
    • uppehålla verb (uppehåller, uppehöll, uppehållit)
    • fördröja verb (fördröjer, fördröjde, fördröjt)
  3. talmen (treuzelen; drentelen; teuten; dralen)
    masa; söla; såsa
    • masa verb (masar, masade, masat)
    • söla verb (sölar, sölade, sölat)
    • såsa verb (såsar, såsade, såsat)
  4. talmen (dralen; blijven hangen)
    slingra
    • slingra verb (slingrar, slingrade, slingrat)

Conjugations for talmen:

o.t.t.
  1. talm
  2. talmt
  3. talmt
  4. talmen
  5. talmen
  6. talmen
o.v.t.
  1. talmde
  2. talmde
  3. talmde
  4. talmden
  5. talmden
  6. talmden
v.t.t.
  1. heb getalmd
  2. hebt getalmd
  3. heeft getalmd
  4. hebben getalmd
  5. hebben getalmd
  6. hebben getalmd
v.v.t.
  1. had getalmd
  2. had getalmd
  3. had getalmd
  4. hadden getalmd
  5. hadden getalmd
  6. hadden getalmd
o.t.t.t.
  1. zal talmen
  2. zult talmen
  3. zal talmen
  4. zullen talmen
  5. zullen talmen
  6. zullen talmen
o.v.t.t.
  1. zou talmen
  2. zou talmen
  3. zou talmen
  4. zouden talmen
  5. zouden talmen
  6. zouden talmen
en verder
  1. ben getalmd
  2. bent getalmd
  3. is getalmd
  4. zijn getalmd
  5. zijn getalmd
  6. zijn getalmd
diversen
  1. talm!
  2. talmt!
  3. getalmd
  4. talmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for talmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tänka över peinzer
VerbRelated TranslationsOther Translations
fördröja aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren ophouden; rekken; temporiseren; vertragen
masa dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen
slingra blijven hangen; dralen; talmen
såsa dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen
söla dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen
tveka aarzelen; dubben; talmen; weifelen aarzelen; besluiteloos zijn; onzeker zijn; twijfelen; weifelen
tänka över aarzelen; dubben; talmen; weifelen afwegen; beschouwen; doordenken; in acht nemen; ontzien; overdenken; overwegen; sparen; verschonen; wikken en wegen
uppehålla aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren behouden; in stand houden; onderhouden; ophouden; rekken; temporiseren; vertragen

Wiktionary Translations for talmen:


Cross Translation:
FromToVia
talmen dröja tarry — delay or be tardy