Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. opbaren:


Dutch

Detailed Translations for opbaren from Dutch to Swedish

opbaren:

opbaren verb (baar op, baart op, baarde op, baarden op, opgebaard)

  1. opbaren
    placera på likbår

Conjugations for opbaren:

o.t.t.
  1. baar op
  2. baart op
  3. baart op
  4. baren op
  5. baren op
  6. baren op
o.v.t.
  1. baarde op
  2. baarde op
  3. baarde op
  4. baarden op
  5. baarden op
  6. baarden op
v.t.t.
  1. heb opgebaard
  2. hebt opgebaard
  3. heeft opgebaard
  4. hebben opgebaard
  5. hebben opgebaard
  6. hebben opgebaard
v.v.t.
  1. had opgebaard
  2. had opgebaard
  3. had opgebaard
  4. hadden opgebaard
  5. hadden opgebaard
  6. hadden opgebaard
o.t.t.t.
  1. zal opbaren
  2. zult opbaren
  3. zal opbaren
  4. zullen opbaren
  5. zullen opbaren
  6. zullen opbaren
o.v.t.t.
  1. zou opbaren
  2. zou opbaren
  3. zou opbaren
  4. zouden opbaren
  5. zouden opbaren
  6. zouden opbaren
en verder
  1. is opgebaard
  2. zijn opgebaard
diversen
  1. baar op!
  2. baart op!
  3. opgebaard
  4. opbarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opbaren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
placera på likbår opbaren