Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. inroesten:


Dutch

Detailed Translations for inroesten from Dutch to Swedish

inroesten:

inroesten verb (roest in, roestte in, roestten in, ingeroest)

  1. inroesten (door roest ingevreten worden; roesten; verroesten)
    rosta
    • rosta verb (rostar, rostade, rostat)

Conjugations for inroesten:

o.t.t.
  1. roest in
  2. roest in
  3. roest in
  4. roesten in
  5. roesten in
  6. roesten in
o.v.t.
  1. roestte in
  2. roestte in
  3. roestte in
  4. roestten in
  5. roestten in
  6. roestten in
v.t.t.
  1. heb ingeroest
  2. hebt ingeroest
  3. heeft ingeroest
  4. hebben ingeroest
  5. hebben ingeroest
  6. hebben ingeroest
v.v.t.
  1. had ingeroest
  2. had ingeroest
  3. had ingeroest
  4. hadden ingeroest
  5. hadden ingeroest
  6. hadden ingeroest
o.t.t.t.
  1. zal inroesten
  2. zult inroesten
  3. zal inroesten
  4. zullen inroesten
  5. zullen inroesten
  6. zullen inroesten
o.v.t.t.
  1. zou inroesten
  2. zou inroesten
  3. zou inroesten
  4. zouden inroesten
  5. zouden inroesten
  6. zouden inroesten
en verder
  1. is ingeroest
diversen
  1. roest in!
  2. roest in!
  3. ingeroest
  4. inroestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inroesten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rosta door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten braden