Dutch

Detailed Translations for flinkheid from Dutch to Swedish

flinkheid:

flinkheid [de ~ (v)] noun

  1. de flinkheid (forsheid; stevigheid; fermheid)
    vigör; styrka

Translation Matrix for flinkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
styrka fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid dynamiek; energie; felheid; fiksheid; gedrongenheid; kracht; krachtdadigheid; krijgsmacht; leger; legermacht; macht; spierkracht; sterkte; strijdmacht; troepenmacht; vermogen; werkgroep
vigör fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid

Related Words for "flinkheid":


flink:

flink

  1. flink

Translation Matrix for flink:

NounRelated TranslationsOther Translations
tuff tufsteen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- behoorlijk; fors; goed; stevig
OtherRelated TranslationsOther Translations
vilt flink
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ansenligt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; deftig; dik; eerbiedwekkend; fier; indrukwekkend; lijvig; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; substantieel; trots; vet; vorstelijk; zwaar van lijf
beaktansvärd aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
beaktansvärt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
betydande aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijk; belangrijke; substantieel; van belang
betydandet aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors belangrijk; betekenisvol; van belang; veelbetekenend; veelzeggend
enorm aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontzaglijk; ontzagwekkend; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
enormt aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors angstwekkend; enorm; enorm groot; enorme; gapend; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; huizehoog; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
häftig ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig fel; felle; gaaf; heftig; hevig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; straf; tof; verwoed
häftigt ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig erg; fel; felle; gaaf; heftig; hevig; intens; krachtig; mieters; onmatig; pittig; schitterend; straf; tof; verwoed
högfärdigt fier; flink; glorieus; groots; prat; trots hanig; kwasterig; nuffig; verwaand
jobbigt flink; stoer
kraftigt ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; fors; forse; gezet; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; ruw; sterk; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
moralisk dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk moraal
muskulös ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
muskulöst ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
robust flink; fors; potig; stevig degelijk; fors; grof; grofgebouwd; lomp; ruw; solide; stevig
seg flink; stoer klef; kleverig; plakkerig
segt flink; stoer gomhoudend; klef; kleverig; plakkerig
stark ferm; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; sterk; stevig geconcentreerd; hel; van sterk gehalte
starkt ferm; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; sterk; stevig alcoholisch; geestrijk; hel; rijk aan alcohol
stolt fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
stort aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; potig; stevig breed; dik; fantastisch; fors; geweldig; grandioos; groot; groots; grootschalig; hooggespannen; lang; lijvig; magnifiek; omvangrijk; ontzettend groot; reuze; schitterend; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; vet; volumineus; voortreffelijk; zwaar van lijf
stå på ferm; fiks; flink; stevig
tuff flink; stoer gaaf; hard; hardhandig; mieters; onzacht; ruw; schitterend; tof
tufft flink; stoer gaaf; hard; hardhandig; mieters; onzacht; ruw; schitterend; tof
uppblåst fier; flink; glorieus; groots; prat; trots opgepompt
vilt bot; fel; felle; heftig; hevig; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; verwoed; wild
välbyggt ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd goedgebouwd; goedgevormd; welgebouwd; welgeschapen; welgevormd

Related Words for "flink":

  • flinkheid, flinker, flinkere, flinkst, flinkste, flinke

Synonyms for "flink":


Antonyms for "flink":


Related Definitions for "flink":

  1. nogal groot1
    • dat is al een flinke jongen1
  2. erg, zeer1
    • het was flink koud buiten1
  3. wie zich goed houdt als hij iets vervelends meemaakt1
    • hij is erg flink geweest1

Wiktionary Translations for flink:


Cross Translation:
FromToVia
flink framfusig; energisk forschenergisch, zügig herangehend
flink duktig tüchtig — zu etwas geeignet, in der Lage

External Machine Translations: