Dutch
Detailed Synonyms for werpen in Dutch
werpen:
-
werpen
jongen; werpen; ter wereld brengen-
ter wereld brengen verb (breng ter wereld, brengt ter wereld, bracht ter wereld, brachten ter wereld, ter wereld gebracht)
-
werpen
– met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt 1 -
werpen
– jongen ter wereld brengen 1
Conjugations for werpen:
o.t.t.
- werp
- werpt
- werpt
- werpen
- werpen
- werpen
o.v.t.
- wierp
- wierp
- wierp
- wierpen
- wierpen
- wierpen
v.t.t.
- heb geworpen
- hebt geworpen
- heeft geworpen
- hebben geworpen
- hebben geworpen
- hebben geworpen
v.v.t.
- had geworpen
- had geworpen
- had geworpen
- hadden geworpen
- hadden geworpen
- hadden geworpen
o.t.t.t.
- zal werpen
- zult werpen
- zal werpen
- zullen werpen
- zullen werpen
- zullen werpen
o.v.t.t.
- zou werpen
- zou werpen
- zou werpen
- zouden werpen
- zouden werpen
- zouden werpen
diversen
- werp!
- werpt!
- geworpen
- werpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
werpen