Dutch

Detailed Synonyms for overstromen in Dutch

overstromen:

overstromen verb (overstroom, overstroomt, overstroomde, overstroomden, overstroomd)

  1. overstromen
    overstromen; stromende over de rand komen
  2. overstromen
    overstromen; stromende onder water zetten

Conjugations for overstromen:

o.t.t.
  1. overstroom
  2. overstroomt
  3. overstroomt
  4. overstromen
  5. overstromen
  6. overstromen
o.v.t.
  1. overstroomde
  2. overstroomde
  3. overstroomde
  4. overstroomden
  5. overstroomden
  6. overstroomden
v.t.t.
  1. ben overstroomd
  2. bent overstroomd
  3. is overstroomd
  4. zijn overstroomd
  5. zijn overstroomd
  6. zijn overstroomd
v.v.t.
  1. was overstroomd
  2. was overstroomd
  3. was overstroomd
  4. waren overstroomd
  5. waren overstroomd
  6. waren overstroomd
o.t.t.t.
  1. zal overstromen
  2. zult overstromen
  3. zal overstromen
  4. zullen overstromen
  5. zullen overstromen
  6. zullen overstromen
o.v.t.t.
  1. zou overstromen
  2. zou overstromen
  3. zou overstromen
  4. zouden overstromen
  5. zouden overstromen
  6. zouden overstromen
diversen
  1. overstroom!
  2. overstroomt!
  3. overstroomd
  4. overstromend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze