Dutch
Detailed Synonyms for bombarderen in Dutch
bombarderen:
-
bombarderen
Conjugations for bombarderen:
o.t.t.
- bombardeer
- bombardeert
- bombardeert
- bombarderen
- bombarderen
- bombarderen
o.v.t.
- bombardeerde
- bombardeerde
- bombardeerde
- bombardeerden
- bombardeerden
- bombardeerden
v.t.t.
- heb gebombardeerd
- hebt gebombardeerd
- heeft gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
- hebben gebombardeerd
v.v.t.
- had gebombardeerd
- had gebombardeerd
- had gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
- hadden gebombardeerd
o.t.t.t.
- zal bombarderen
- zult bombarderen
- zal bombarderen
- zullen bombarderen
- zullen bombarderen
- zullen bombarderen
o.v.t.t.
- zou bombarderen
- zou bombarderen
- zou bombarderen
- zouden bombarderen
- zouden bombarderen
- zouden bombarderen
en verder
- ben gebombardeerd
- bent gebombardeerd
- is gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
- zijn gebombardeerd
diversen
- bombardeer!
- bombardeert!
- gebombardeerd
- bombarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze