Noun | Related Translations | Other Translations |
charivari
|
schandaaltje
|
beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
|
déshonneur
|
schandaaltje
|
afgang; blamage; laster; oneer; ontering; scandaleuze daad; schanddaad; schande; schandelijke daad; smaad; teschandemaking; verlaging
|
honte
|
schandaaltje
|
beschaamdheid; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; scandaleusheid; scandaleuze daad; schaamte; schaamtegevoel; schandaal; schandaleuze daad; schandalig gedrag; schanddaad; schandelijke daad; schandelijkheid; spot; spotternij
|
ignominie
|
schandaaltje
|
scandaleuze daad; schandaal; schanddaad; schandelijke daad
|
indécence
|
schandaaltje
|
onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid; onwelvoeglijkheid
|
infamie
|
schandaaltje
|
achterklap; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; laster; listigheid; oneer; scandaleuze daad; schandaal; schandaleuze daad; schanddaad; schande; schandelijke daad; sluwheid; smaad; snoodheid
|
scandale
|
schandaaltje
|
scandaleuze daad; schandaal; schandaleuze daad; schanddaad; schandelijke daad; stampei; tamtam
|