Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. norm:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for norm from Dutch to Spanish

norm:

norm [de ~] noun

  1. de norm (maatstaf; standaard)
    la pauta
  2. de norm (standaard)
    el soporte; el pie
  3. de norm
    la norma

Translation Matrix for norm:

NounRelated TranslationsOther Translations
norma norm commandovlag; laag; maatstaf; niveau; orde; peil; plan; regel; regeling; reglement; stand; toetssteen; voorschrift; wet
pauta maatstaf; norm; standaard commandovlag
pie norm; standaard commandovlag; statief; voet
soporte norm; standaard abw; bijstand; bz; chassis; commandovlag; hulp; maatschappelijke hulpverlening; onderstel; ondersteuning; rww; schoor; schraag; statief; steun; stut; support; werkloosheidsuitkering; werklozensteun; ww

Related Words for "norm":

  • normen

Related Definitions for "norm":

  1. wat je als maat neemt1
    • de norm om te slagen is dat je een 8 moet halen voor deze test1

Wiktionary Translations for norm:

norm
noun
  1. stelsel van meestal ongeschreven gedragsregels, gebaseerd op een stelsel van waarden

Related Translations for norm