Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bekvechten:


Dutch

Detailed Translations for bekvechten from Dutch to Spanish

bekvechten:

bekvechten verb (bekvecht, bekvechtte, bekvechtten, gebekvecht)

  1. bekvechten (ruzieën; twisten; hakketakken; bakkeleien)

Conjugations for bekvechten:

o.t.t.
  1. bekvecht
  2. bekvecht
  3. bekvecht
  4. bekvechten
  5. bekvechten
  6. bekvechten
o.v.t.
  1. bekvechtte
  2. bekvechtte
  3. bekvechtte
  4. bekvechtten
  5. bekvechtten
  6. bekvechtten
v.t.t.
  1. heb gebekvecht
  2. hebt gebekvecht
  3. heeft gebekvecht
  4. hebben gebekvecht
  5. hebben gebekvecht
  6. hebben gebekvecht
v.v.t.
  1. had gebekvecht
  2. had gebekvecht
  3. had gebekvecht
  4. hadden gebekvecht
  5. hadden gebekvecht
  6. hadden gebekvecht
o.t.t.t.
  1. zal bekvechten
  2. zult bekvechten
  3. zal bekvechten
  4. zullen bekvechten
  5. zullen bekvechten
  6. zullen bekvechten
o.v.t.t.
  1. zou bekvechten
  2. zou bekvechten
  3. zou bekvechten
  4. zouden bekvechten
  5. zouden bekvechten
  6. zouden bekvechten
diversen
  1. bekvecht!
  2. bekvecht!
  3. gebekvecht
  4. bekvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bekvechten:

NounRelated TranslationsOther Translations
discutir ruzie maken
VerbRelated TranslationsOther Translations
discutir bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten argumenteren; bediscussiëren; bepraten; bespreken; debatteren; discussiëren; disputeren; doorpraten; doorspreken; kiften; kijven; krakelen; overleg voeren; praten over; protesteren; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; uitpraten; uitspreken; weerspreken
pelearse de palabra bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
pelotear bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
reñir bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten bakkeleien; duelleren; foeteren; kampen; kibbelen; knokken; matten; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken; vechten