Dutch

Detailed Translations for takje from Dutch to English

takje:

takje [het ~] noun

  1. het takje (twijg; loot)
    the twig
    – a small branch or division of a branch (especially a terminal division); usually applied to branches of the current or preceding year 1
    the branch; the sprig; the stick; the scion; the limb; the offspring; the progeny; the shoot; the spray

Translation Matrix for takje:

NounRelated TranslationsOther Translations
branch loot; takje; twijg afdeling; agentschap; bedrijfstak; beroepsgroep; bijkantoor; boomtak; branche; branche-element; deelsoort; departement; detachement; economische sector; ent; filiaal; hulpkantoor; sectie; tak; vakgroep; vertakking; voorwaardelijke branche; zijtak
limb loot; takje; twijg been; deelsoort; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; tak
offspring loot; takje; twijg afstammeling; broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomeling; nakomelingen; telg; telgen
progeny loot; takje; twijg broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen
scion loot; takje; twijg
shoot loot; takje; twijg afknallen; jaagpartij; jacht; jachtpartij; jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje; wildjacht
spray loot; takje; twijg spray; sproeimiddel
sprig loot; takje; twijg boomtak; deelsoort; ent; jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; tak
stick loot; takje; twijg baton; hakhout; hockeystick; knoet; knuppel; phylum; pook; schacht; slaghout; staaf; staf; stam; stang; stok; versnellingshandel
twig loot; takje; twijg deelsoort; tak
VerbRelated TranslationsOther Translations
branch aftakken; uitvoeren als vertakking; vertakken; vertakking
shoot afschieten; afvuren; filmen; neerschieten; schieten; schieten op; schoten lossen; verfilmen; vuren
spray bespatten; bespetteren
stick aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; blijven hangen; blijven steken; graaien; grijpen; grissen; haperen; iets vastkleven; jatten; kleven; klitten; lijmen; omhoogzitten; op hetzelfde niveau blijven; pikken; plakken; samenplakken; snaaien; stagneren; stokken; vast blijven hangen; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastlopen; vastplakken; wegkapen
twig betrappen; snappen

Related Words for "takje":


Wiktionary Translations for takje:

takje
noun
  1. twig or small branch

takje form of tak:

tak [de ~ (m)] noun

  1. de tak (afdeling; departement; detachement; sectie)
    the department; the division; the section; the ward; the detachment; the brigade
    the branch
    – a division of some larger or more complex organization 1
    • branch [the ~] noun
      • a branch of Congress1
      • botany is a branch of biology1
      • the Germanic branch of Indo-European languages1
  2. de tak (boomtak; ent)
    the branch; the branch of a tree; the sprig; the bough; the bough of a tree
  3. de tak (deelsoort)
    the twig
    – a small branch or division of a branch (especially a terminal division); usually applied to branches of the current or preceding year 1
    the branch; the limb; the sprig

Translation Matrix for tak:

NounRelated TranslationsOther Translations
bough boomtak; ent; tak
bough of a tree boomtak; ent; tak
branch afdeling; boomtak; deelsoort; departement; detachement; ent; sectie; tak agentschap; bedrijfstak; beroepsgroep; bijkantoor; branche; branche-element; economische sector; filiaal; hulpkantoor; loot; sectie; takje; twijg; vakgroep; vertakking; voorwaardelijke branche; zijtak
branch of a tree boomtak; ent; tak
brigade afdeling; departement; detachement; sectie; tak brigade
department afdeling; departement; detachement; sectie; tak ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gordel; gouw; jurisdictie; landstreek; ministerie; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; terrein; territorium; vakgroep; zone
detachment afdeling; departement; detachement; sectie; tak afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
division afdeling; departement; detachement; sectie; tak afdeling; aftakking; brigade; conflict; disharmonie; divisie; hoofdgroep; onenigheid; scheiding; scheuring; schisma; sectie; segregatie; splitsing; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verbreking; verdeeldheid; verdeling; vertakking; vete
limb deelsoort; tak been; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; loot; takje; twijg
section afdeling; departement; detachement; sectie; tak aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; brokje; component; deel; doorsnede; doorsnee; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; onderdeel; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje
sprig boomtak; deelsoort; ent; tak jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; takje; twijg
twig deelsoort; tak loot; takje; twijg
ward afdeling; departement; detachement; sectie; tak beschermeling; buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; jonge leerling; plein; protégé; pupil; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
VerbRelated TranslationsOther Translations
branch aftakken; uitvoeren als vertakking; vertakken; vertakking
twig betrappen; snappen

Related Words for "tak":


Related Definitions for "tak":

  1. deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam2
    • dode takken vallen uit de boom2
  2. onderdeel dat zich afsplitst2
    • tennis is een tak van sport2

Wiktionary Translations for tak:

tak
noun
  1. een deel van een boom of struik
tak
noun
  1. in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
  2. category in which a certain activity belongs
  3. something that divides like the branch of a tree
  4. woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
  5. tree branch
  6. either of the two resulting forks
  7. twig or small branch

Cross Translation:
FromToVia
tak branch; bough; treelimb; section; chapter branche — Traductions à trier suivant le sens
tak domain domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
tak special; specialty; speciality; branch; compartment; department; pigeonhole; section; division; square; specialization; ward spécialitécaractère de ce qui est spécial.

External Machine Translations: