Dutch
Detailed Translations for nabouwen from Dutch to English
nabouwen:
Translation Matrix for nabouwen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
echo | echo; galm; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; klankweerkaatsing; luidkeelse uitroep; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank | |
parrot | papegaai | |
repeat | herhaling; herkansing; heruitzending; nog eens doen; reprise | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
echo | echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen | echoën; galmen; naklinken; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen |
parrot | echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen | |
repeat | echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen | blijven zitten; doubleren; herhalen; navertellen; oefenen; repeteren |
say after | echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen |