Dutch
Detailed Translations for index maken from Dutch to English
index maken:
-
index maken (indexeren; registeren)
Conjugations for index maken:
o.t.t.
- maak index
- maakt index
- maakt index
- maken index
- maken index
- maken index
o.v.t.
- maakte index
- maakte index
- maakte index
- maakten index
- maakten index
- maakten index
v.t.t.
- heb index gemaakt
- hebt index gemaakt
- heeft index gemaakt
- hebben index gemaakt
- hebben index gemaakt
- hebben index gemaakt
v.v.t.
- had index gemaakt
- had index gemaakt
- had index gemaakt
- hadden index gemaakt
- hadden index gemaakt
- hadden index gemaakt
o.t.t.t.
- zal index maken
- zult index maken
- zal index maken
- zullen index maken
- zullen index maken
- zullen index maken
o.v.t.t.
- zou index maken
- zou index maken
- zou index maken
- zouden index maken
- zouden index maken
- zouden index maken
en verder
- is index gemaakt
diversen
- maak index!
- maakt index!
- index gemaakt
- index makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for index maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
index | hoofdboek; index; inhoud; inhoudsopgave; klapper; koersindex; register | |
register | bevolkingsbureau; hoofdboek; kiesregister; kiezerslijst; kiezersregister; klapper; ledenlijst; lijst; register | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
index | index maken; indexeren; registeren | indexeren; van indexnummers voorzien |
indexate | index maken; indexeren; registeren | |
register | index maken; indexeren; registeren | aanmelden; aanmonsteren; aantekenen; boeken; inboeken; inschrijven; intekenen; kadastreren; noteren; op schrift stellen; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; subscriberen; vastleggen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven |