Summary


Dutch

Detailed Translations for halsstarrigheid from Dutch to English

halsstarrigheid:

halsstarrigheid [de ~ (v)] noun

  1. de halsstarrigheid (stijfkoppigheid; koppigheid; hardnekkigheid; )
    the stubbornness

Translation Matrix for halsstarrigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
stubbornness halsstarrigheid; hardhoofdigheid; hardnekkigheid; koppigheid; stijfhoofdigheid; stijfkoppigheid; weerbarstigheid; weerspannigheid onbuigzaamheid; onverzettelijkheid

Related Words for "halsstarrigheid":


halsstarrig:


Translation Matrix for halsstarrig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
headstrong halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; koppig; obstinaat; stijfhoofdig; weerbarstig; weerspannig
obstinate halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dwars; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
stiff-necked halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig koppig; recalcitrant; stijfhoofdig; weerbarstig
stubborn halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig bokkig; dwars; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; weerbarstig; weerspannig
wilful halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig obstinaat
willful halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig obstinaat

Related Words for "halsstarrig":


Wiktionary Translations for halsstarrig:

halsstarrig
adjective
  1. Obstinate; strongly opposed

Cross Translation:
FromToVia
halsstarrig ruthless; merciless; pitiless; relentless; intransigent; obdurate; uncompromising; callous; hardline impitoyable — Qui est insensible à la pitié, qui est sans pitié.
halsstarrig stubborn; obstinate; obdurate; dogged; headstrong; wilful obstiné — Qui s’obstiner ; qui entêter ou acharner.