Dutch

Detailed Translations for ruigheid from Dutch to German

ruigheid:

ruigheid [de ~ (v)] noun

  1. de ruigheid
    die Struppigkeit

Translation Matrix for ruigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Struppigkeit ruigheid borsteligheid; hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid

Related Words for "ruigheid":


ruigheid form of ruig:


Translation Matrix for ruig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
behaart behaard; harig; ruig
haarig behaard; harig; ruig bitter teleurgesteld; hard; hardhandig; harige; onduidelijk; onzacht; ruw; verbitterd; wollig
rauh kaal; ongastvrij; onherbergzaam; ruig; steriel hard; hardhandig; houterig; koud; laag van temperatuur; niet glad; onzacht; ruige; ruw; stijf; stijve; stram; stroef
ungastlich kaal; ongastvrij; onherbergzaam; ruig; steriel
ungebändigt ongetemd; ruig; ruw; wild; woest
ungezähmt ongetemd; ruig; ruw; wild; woest
unwirtlich kaal; ongastvrij; onherbergzaam; ruig; steriel

Related Words for "ruig":


Wiktionary Translations for ruig:


Cross Translation:
FromToVia
ruig rau; grob rough — not smooth
ruig an; barsch; grob; derb; rau; hart; taktlos; plump; unziemlich; unschicklich; ungehörig; ungebührlich; unanständig; rauh; roh grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat.
ruig gezottelt; haarig; Zottel-; zottig poilu — velu
ruig an; barsch; grob; derb; rau; hart; taktlos; plump; rauh; roh rustique — Translations
ruig gezottelt; haarig; Zottel-; zottig velu — anatomie|fr Qui est couvert de poils. — note Il ne se dit ni par rapport aux cheveux, ni par rapport à la barbe.