Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. geïmporteerd:
  2. importeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geïmporteerd from Dutch to German

geïmporteerd:

geïmporteerd adj

  1. geïmporteerd (ingevoerd)

Translation Matrix for geïmporteerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
eingeführt geïmporteerd; ingevoerd ingetoetst; ingevoerd
impportiert geïmporteerd; ingevoerd

Related Words for "geïmporteerd":

  • geïmporteerde

geïmporteerd form of importeren:

importeren verb (importeer, importeert, importeerde, importeerden, geïmporteerd)

  1. importeren (invoeren)
    einführen; importieren
    • einführen verb (b, führst ein, führt ein, führte ein, führtet ein, eingeführt)
    • importieren verb (importiere, importierst, importiert, importierte, importiertet, importiert)
  2. importeren
    importieren
    • importieren verb (importiere, importierst, importiert, importierte, importiertet, importiert)

Conjugations for importeren:

o.t.t.
  1. importeer
  2. importeert
  3. importeert
  4. importeren
  5. importeren
  6. importeren
o.v.t.
  1. importeerde
  2. importeerde
  3. importeerde
  4. importeerden
  5. importeerden
  6. importeerden
v.t.t.
  1. heb geïmporteerd
  2. hebt geïmporteerd
  3. heeft geïmporteerd
  4. hebben geïmporteerd
  5. hebben geïmporteerd
  6. hebben geïmporteerd
v.v.t.
  1. had geïmporteerd
  2. had geïmporteerd
  3. had geïmporteerd
  4. hadden geïmporteerd
  5. hadden geïmporteerd
  6. hadden geïmporteerd
o.t.t.t.
  1. zal importeren
  2. zult importeren
  3. zal importeren
  4. zullen importeren
  5. zullen importeren
  6. zullen importeren
o.v.t.t.
  1. zou importeren
  2. zou importeren
  3. zou importeren
  4. zouden importeren
  5. zouden importeren
  6. zouden importeren
en verder
  1. is geïmporteerd
  2. zijn geïmporteerd
diversen
  1. importeer!
  2. importeert!
  3. geïmporteerd
  4. importerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for importeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einführen importeren; invoeren afstemmen; iets in te brengen hebben; inbrengen; initiëren; inleiden; inpassen; instellen; introduceren; inwerken; kennis laten maken; mobiliseren; op gang brengen; openen; passen in; prepareren; voorbereiden op; voorstellen
importieren importeren; invoeren afstemmen; instellen

Wiktionary Translations for importeren:

importeren
verb
  1. Waren aus dem Ausland in das eigene Land einführen

Cross Translation:
FromToVia
importeren einführen; importieren import — to bring in from a foreign country
importeren importieren; einführen importer — comm|fr apporter, introduire dans un pays des productions étranger.