English

Detailed Translations for concealment from English to Dutch

concealment:

concealment [the ~] noun

  1. the concealment (hiding; hush up; secret one)
    de verzwijging
  2. the concealment (hush up; hiding; secret one)
    de verhulling; verberging; verborgene; verheling
  3. the concealment (stealth; secrecy)
    de verholenheid

Translation Matrix for concealment:

NounRelated TranslationsOther Translations
verberging concealment; hiding; hush up; secret one
verborgene concealment; hiding; hush up; secret one
verheling concealment; hiding; hush up; secret one
verholenheid concealment; secrecy; stealth
verhulling concealment; hiding; hush up; secret one
verzwijging concealment; hiding; hush up; secret one
- concealing; cover; covert; hiding; privacy; privateness; screen; secrecy

Related Words for "concealment":


Synonyms for "concealment":


Related Definitions for "concealment":

  1. the activity of keeping something secret1
  2. a covering that serves to conceal or shelter something1
    • the simplest concealment is to match perfectly the color of the background1
  3. the condition of being concealed or hidden1

conceal:

to conceal verb (conceals, concealed, concealing)

  1. to conceal (hide; disguise; suppress; )
    verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen
    • verbergen verb (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden verb (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhullen verb (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • verduisteren verb (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verstoppen verb (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • versluieren verb (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • verheimelijken verb (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • bemantelen verb (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
  2. to conceal (hide; disguise; hush up; blur)
    verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken; wegstoppen
    • verbergen verb (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden verb (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verstoppen verb (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verduisteren verb (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verheimelijken verb (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • wegstoppen verb (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)
  3. to conceal
    verzwijgen; achterhouden; verhelen
    • verzwijgen verb (verzwijg, verzwijgt, verzweeg, verzwegen, verzwegen)
    • achterhouden verb (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhelen verb (verheel, verheelt, verheelde, verheelden, verheeld)
  4. to conceal (mask; cover; mantle; )
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren verb (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen verb (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken verb (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen verb (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren verb (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen verb (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen verb (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen verb (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)
  5. to conceal (disguise; blur; mantle; veil)
    camoufleren; in omgeving op laten gaan

Conjugations for conceal:

present
  1. conceal
  2. conceal
  3. conceals
  4. conceal
  5. conceal
  6. conceal
simple past
  1. concealed
  2. concealed
  3. concealed
  4. concealed
  5. concealed
  6. concealed
present perfect
  1. have concealed
  2. have concealed
  3. has concealed
  4. have concealed
  5. have concealed
  6. have concealed
past continuous
  1. was concealing
  2. were concealing
  3. was concealing
  4. were concealing
  5. were concealing
  6. were concealing
future
  1. shall conceal
  2. will conceal
  3. will conceal
  4. shall conceal
  5. will conceal
  6. will conceal
continuous present
  1. am concealing
  2. are concealing
  3. is concealing
  4. are concealing
  5. are concealing
  6. are concealing
subjunctive
  1. be concealed
  2. be concealed
  3. be concealed
  4. be concealed
  5. be concealed
  6. be concealed
diverse
  1. conceal!
  2. let's conceal!
  3. concealed
  4. concealing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for conceal:

NounRelated TranslationsOther Translations
bedekken covering
verduisteren cheating; corruption; corruptions; defalcation; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling
VerbRelated TranslationsOther Translations
achterhouden blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil nick; pinch; put aside; put away; reserve; restrain; set aside; snitch; steal
bedekken blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap coat; cover; cover up
bemantelen blur; camouflage; conceal; cover; disguise; envelop; gloss over; hide; hush up; mantle; mask; shroud; suppress; swathe; veil; wrap
camoufleren blur; conceal; disguise; mantle; veil
hullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
in omgeving op laten gaan blur; conceal; disguise; mantle; veil
inhullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
maskeren blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
omhullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
verbergen blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil hide
verduisteren blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil cadge; collar; darken; expropriate; filch; go thieving; make off with; nick; obscure; pilfer; pinch; purloin; rob; snatch; snitch; steal; swipe; take; take away
verheimelijken blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil
verhelen conceal
verhullen blur; camouflage; conceal; cover; disguise; envelop; gloss over; hide; hush up; mantle; mask; shroud; suppress; swathe; veil; wrap
versluieren blur; camouflage; conceal; cover; disguise; envelop; gloss over; hide; hush up; mantle; mask; shroud; suppress; swathe; veil; wrap
verstoppen blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil hide
verzwijgen conceal
wegstoppen blur; conceal; disguise; hide; hush up hide away; lock up; put away; stash away; stuff away; tuck away
- hide; hold back; hold in
OtherRelated TranslationsOther Translations
- hide; obscure

Related Words for "conceal":


Synonyms for "conceal":


Antonyms for "conceal":


Related Definitions for "conceal":

  1. prevent from being seen or discovered1
  2. hold back; keep from being perceived by others1
    • She conceals her anger well1

Wiktionary Translations for conceal:

conceal
verb
  1. to hide something
conceal
verb
  1. iets ergens plaatsen waar het niet gemakkelijk door anderen gevonden wordt
  2. iets niet openlijk zeggen of tonen

Cross Translation:
FromToVia
conceal verbergen verbergen — etwas nicht zeigen
conceal helen verhehlenfast ausschließlich i. d. Negativierung mit ‚nicht’ gebraucht: etwas („nicht“) im Ungewissen lassen
conceal verbergen; verstoppen; ontveinzen; verhelen; verschuilen cachermettre (une personne ou une chose) en un lieu où on ne peut pas la voir, la découvrir.
conceal verbergen; verstoppen receler — Traductions à trier suivant le sens