German
Detailed Translations for verketten from German to Dutch
verketten:
-
verketten (aneinanderreihen; zusammenfügen; ketten)
verbinden; samenvoegen; koppelen; aaneenschakelen-
aaneenschakelen verb (schakel aaneen, schakelt aaneen, schakelde aaneen, schakelden aaneen, aaneengeschakeld)
-
verketten (aneinanderreihen; ketten)
-
verketten (zusammenfügen; koppeln; verbinden; kuppeln; verkuppeln; fügen; knüpfen; vereinigen; zusammenlegen; aneinanderreihen; vereinen)
-
verketten (zusammenfügen; kombinieren; vereinigen; vereinen; verbinden; koppeln; zusammenlegen; aneinanderreihen; kuppeln)
-
verketten (verflechten; verschlingen; flechten; verweben; einflechten; einweben; zusammenflechten)
Conjugations for verketten:
Präsens
- verkette
- verkettest
- verkettet
- verketten
- verkettet
- verketten
Imperfekt
- verkettete
- verkettetest
- verkettete
- verketteten
- verkettetet
- verketteten
Perfekt
- habe verkettet
- hast verkettet
- hat verkettet
- haben verkettet
- habt verkettet
- haben verkettet
1. Konjunktiv [1]
- verkette
- verkettest
- verkette
- verketten
- verkettet
- verketten
2. Konjunktiv
- verkettete
- verkettetest
- verkettete
- verketteten
- verkettetet
- verketteten
Futur 1
- werde verketten
- wirst verketten
- wird verketten
- werden verketten
- werdet verketten
- werden verketten
1. Konjunktiv [2]
- würde verketten
- würdest verketten
- würde verketten
- würden verketten
- würdet verketten
- würden verketten
Diverses
- verkett!
- verkettet!
- verketten Sie!
- verkettet
- verkettend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for verketten:
Synonyms for "verketten":
External Machine Translations: