Summary


German

Detailed Translations for Geflecht from German to Dutch

Geflecht:

Geflecht [das ~] noun

  1. Geflecht (Netz; Fangnetz)
    het netwerk; de net
  2. Geflecht (Uferschilf; Ried; Schilf; )
    de rotan; het riet; de rietstengel; oeverriet
  3. Geflecht (Flechtarbeit)
    de vlechtwerk; vlechtsel
  4. Geflecht (Gewebe; Gespinst; Spinngewebe)
    het web; het spinsel

Translation Matrix for Geflecht:

NounRelated TranslationsOther Translations
net Fangnetz; Geflecht; Netz Fernsehkanal
netwerk Fangnetz; Geflecht; Netz Netz; Netzwerk
oeverriet Flechtrohr; Geflecht; Ried; Rotan; Rotang; Schilf; Schilfgras; Schilfrohr; Uferschilf
riet Flechtrohr; Geflecht; Ried; Rotan; Rotang; Schilf; Schilfgras; Schilfrohr; Uferschilf
rietstengel Flechtrohr; Geflecht; Ried; Rotan; Rotang; Schilf; Schilfgras; Schilfrohr; Uferschilf
rotan Flechtrohr; Geflecht; Ried; Rotan; Rotang; Schilf; Schilfgras; Schilfrohr; Uferschilf
spinsel Geflecht; Gespinst; Gewebe; Spinngewebe
vlechtsel Flechtarbeit; Geflecht
vlechtwerk Flechtarbeit; Geflecht
web Geflecht; Gespinst; Gewebe; Spinngewebe Spinnennetz; Spinnenwebe; Spinngewebe
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
net akkurat; anständig; eigen; eingehend; genau; gerade; gerade eben; gewissenhaft; haargenau; keusch; korrekt; neulich; pünktlich; rein; richtig; sicher; sittsam; sorgfältig; vorhin; züchtig

Synonyms for "Geflecht":


External Machine Translations: