Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- kaartje:
-
Wiktionary:
- kaartje → biljett, färdbiljett, kupong
Dutch
Detailed Translations for kaartje from Dutch to Swedish
kaartje:
-
het kaartje (toegangsbewijs; ticket; plaatsbewijs; kaart; entreebiljet)
Translation Matrix for kaartje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
biljett | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | plaatsbewijs; reisbiljet; ritprijs; tramkaartje |
inträdesbiljett | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | |
inträdestillstånd | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | |
pass | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | identiteitsbewijs; pas; pasje; pasjes; paspoort; reispas |
tillstånd | entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs | akkoord; conditie; geleidebiljet; gesteldheden; goedkeuring; instemming; sanctie; staat; status; toestand; toestanden; vergunning |
Wiktionary Translations for kaartje:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kaartje | → biljett; färdbiljett | ↔ Fahrschein — ein Schein, der zur Nutzung öffentlicher Verkehrsmittel berechtigt |
• kaartje | → biljett | ↔ ticket — admission to entertainment |
• kaartje | → kupong; biljett | ↔ ticket — billet donnant droit à un accès |