Dutch
Detailed Translations for systeem from Dutch to Swedish
systeem:
-
het systeem (stelsel)
-
het systeem (opbouw; samenstelling; structuur; ordening; organisatie)
-
het systeem
Translation Matrix for systeem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
byggnad | opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem | aanleggen; blok; bouw; bouwsector; gebouw; huis; pand; perceel; speelgoedblok |
konstruktion | opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem | aanleggen; bouw; bouwsector; bouwsel; constructie; fabricage; frame; geraamte; opbouw; opbouwen; raamwerk; samengesteld geheel; samenstelling; skelet; structuur |
listig el. hemlig plan | stelsel; systeem | |
schema | stelsel; systeem | kleurenschema; lesrooster; planning; rooster; schema |
system | stelsel; systeem | constitutie; gestel |
översikt | stelsel; systeem | excerpt; extract; lijst; opnoeming; opsomming; overzicht; resumé; samenvatting; schets; schetstekening; staat; syllabus; tekening; totaalbeeld; uittreksel |
Related Words for "systeem":
Synonyms for "systeem":
Related Definitions for "systeem":
Wiktionary Translations for systeem:
systeem
Cross Translation:
noun
-
een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
- systeem → system
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• systeem | → system | ↔ System — Prinzip, Ordnung |
• systeem | → system | ↔ System — Biologie: Zusammenfassung in (Tier-, Pflanzen-) Gruppen |
• systeem | → system | ↔ System — Datenverarbeitung, Sprachwissenschaft: Menge von Elementen, zwischen denen Beziehungen bestehen oder die nach bestimmten Regeln verwendet werden müssen |
• systeem | → system | ↔ System — Regierungsform |
• systeem | → system | ↔ System — wissenschaftliches Schema |
• systeem | → system | ↔ system — collection of organized things |
• systeem | → system | ↔ système — ensemble d’éléments, de concepts reliés, organisés en une structure. |