Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. terugvinden:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for terugvinden:
    • retrouver, retrouve


Dutch

Detailed Translations for terugvinden from Dutch to French

terugvinden:

terugvinden verb (vind terug, vindt terug, vond terug, vonden terug, terugevonden)

  1. terugvinden (hervinden)
    récupérer; reprendre; rétablir; reconquérir
    • récupérer verb (récupère, récupères, récupérons, récupérez, )
    • reprendre verb (reprends, reprend, reprenons, reprenez, )
    • rétablir verb (rétablis, rétablit, rétablissons, rétablissez, )
    • reconquérir verb (reconquiers, reconquiert, reconquérons, reconquérez, )

Conjugations for terugvinden:

o.t.t.
  1. vind terug
  2. vindt terug
  3. vindt terug
  4. vinden terug
  5. vinden terug
  6. vinden terug
o.v.t.
  1. vond terug
  2. vond terug
  3. vond terug
  4. vonden terug
  5. vonden terug
  6. vonden terug
v.t.t.
  1. heb terugevonden
  2. hebt terugevonden
  3. heeft terugevonden
  4. hebben terugevonden
  5. hebben terugevonden
  6. hebben terugevonden
v.v.t.
  1. had terugevonden
  2. had terugevonden
  3. had terugevonden
  4. hadden terugevonden
  5. hadden terugevonden
  6. hadden terugevonden
o.t.t.t.
  1. zal terugvinden
  2. zult terugvinden
  3. zal terugvinden
  4. zullen terugvinden
  5. zullen terugvinden
  6. zullen terugvinden
o.v.t.t.
  1. zou terugvinden
  2. zou terugvinden
  3. zou terugvinden
  4. zouden terugvinden
  5. zouden terugvinden
  6. zouden terugvinden
en verder
  1. ben terugevonden
  2. bent terugevonden
  3. is terugevonden
  4. zijn terugevonden
  5. zijn terugevonden
  6. zijn terugevonden
diversen
  1. vind terug!
  2. vindt terug!
  3. terugevonden
  4. terugvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugvinden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reconquérir hervinden; terugvinden herkrijgen; heroveren; herwinnen; terugkrijgen; terugwinnen; weerkrijgen
reprendre hervinden; terugvinden bedaren; bedwingen; beheersen; berispen; beteugelen; corrigeren; de draad weer oppakken; hernemen; heroveren; herroepen; hervatten; intomen; intrekken; matigen; opnieuw beginnen; terechtwijzen; terugkomen op; terugroepen; verbeteren; vermanen; zijn woorden terugnemen
récupérer hervinden; terugvinden bekomen; eisen; herkrijgen; herstellen; inhalen; inlopen; inmanen; invorderen; ophalen; terugkrijgen; vorderen; weerkrijgen; zich hervinden
rétablir hervinden; terugvinden beteren; fiksen; genezen van ziekte; goedmaken; helen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; leven beteren; maken; opnieuw instellen; rechtzetten; repareren; terugkeren; vernieuwen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
récupérer ophalen

Wiktionary Translations for terugvinden:

terugvinden
verb
  1. Trouver de nouveau. / Recouvrer, récupérer.