Dutch

Detailed Translations for bloeiperiode from Dutch to French

bloeiperiode:

bloeiperiode [de ~ (v)] noun

  1. de bloeiperiode (gouden eeuw; bloeiseizoen; bloeitijd)
    l'époque de gloire; la période de gloire; l'essor; l'heure de gloire; la fleur; le siècle d'or
  2. de bloeiperiode (tot bloei komen; bloei; opbloei)
    la floraison; l'épanouissement

Translation Matrix for bloeiperiode:

NounRelated TranslationsOther Translations
essor bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw bloei; groei; hausse; hoogconjunctuur; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom
fleur bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw bloem; dauw; voorplantingsorgaan van plant
floraison bloei; bloeiperiode; opbloei; tot bloei komen bloei; bloeiperiode van bloemen; bloesem
heure de gloire bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw Gouden Eeuw; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen; zestiende eeuw
période de gloire bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw Gouden Eeuw; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen; zestiende eeuw
siècle d'or bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw
épanouissement bloei; bloeiperiode; opbloei; tot bloei komen bloei; bloeiperiode van bloemen; zelfontplooiing
époque de gloire bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw Gouden Eeuw; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen; zestiende eeuw

Related Translations for bloeiperiode