Dutch

Detailed Translations for beknotting from Dutch to French

beknotting:

beknotting [de ~ (v)] noun

  1. de beknotting
    la restriction; la tonte; la taille; la diminution; la réduction; l'économie; la réduction de dépenses

Translation Matrix for beknotting:

NounRelated TranslationsOther Translations
diminution beknotting achteruitgang; afname; afname voorraad; afnames; afwaarderingscorrectie; daling; deflatie; inkrimping; inperking; kleiner maken; korten; korting; krimpen; minder worden; minderen; ontering; prijsdaling; prijsverlaging; prijsvermindering; reduceren; reductie; salarisvermindering; teruggang; terugloop; val; verkleining; verlaging; vermindering; verval; vervallingen
restriction beknotting afrastering; afscherming; begrenzing; beperking; inperking; restrictie; voorbehoud
réduction beknotting achteruitgang; aftrek; aftrekking; baisse; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; deductie; deflatie; herleidbaarheid; herleiding; inkorting; inkrimping; inname; inperking; kleiner maken; korting; kostenbesparing; ontering; prijsdaling; prijsverlaging; reduceren; reductie; salarisvermindering; simplificatie; vereenvoudiging; verkleining; verkorting; verkrappen; verlaging; vermindering; verval
réduction de dépenses beknotting bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; kostenverlaging; reduceren; verkorting
taille beknotting afmeting; besnoeiing; dimensie; figuur; formaat; gedaante; gestalte; grootte; heup; kerfstok; leest; lichaamslengte; lichaamspostuur; maat; mate; middel; middel van het lichaam; omvang; postuur; snoeiing; taille; taillemaat; taillewijdte; uiterlijk
tonte beknotting scheertijd
économie beknotting bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; economie; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; kostenverlaging; nationale economie; reduceren; spaarzaamheid; staathuishoudkunde; staatshuishouding; verkorting; volkshuishouding; zuinig zijn; zuinigheid