Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegrijden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wegrijden from Dutch to French

wegrijden:

wegrijden verb (rijd weg, rijdt weg, reed weg, reden weg, weggereden)

  1. wegrijden

Conjugations for wegrijden:

o.t.t.
  1. rijd weg
  2. rijdt weg
  3. rijdt weg
  4. rijden weg
  5. rijden weg
  6. rijden weg
o.v.t.
  1. reed weg
  2. reed weg
  3. reed weg
  4. reden weg
  5. reden weg
  6. reden weg
v.t.t.
  1. ben weggereden
  2. bent weggereden
  3. is weggereden
  4. zijn weggereden
  5. zijn weggereden
  6. zijn weggereden
v.v.t.
  1. was weggereden
  2. was weggereden
  3. was weggereden
  4. waren weggereden
  5. waren weggereden
  6. waren weggereden
o.t.t.t.
  1. zal wegrijden
  2. zult wegrijden
  3. zal wegrijden
  4. zullen wegrijden
  5. zullen wegrijden
  6. zullen wegrijden
o.v.t.t.
  1. zou wegrijden
  2. zou wegrijden
  3. zou wegrijden
  4. zouden wegrijden
  5. zouden wegrijden
  6. zouden wegrijden
diversen
  1. rijd weg!
  2. rijdt weg!
  3. weggereden
  4. wegrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegrijden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
partir en moto wegrijden
partir en voiture wegrijden
partir en vélo wegrijden

Wiktionary Translations for wegrijden:

wegrijden
verb
  1. (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :