Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aandikken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aandikken from Dutch to French

aandikken:

aandikken verb (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)

  1. aandikken (iets overdreven voorstellen; overdrijven; opkloppen; opblazen)
    exagérer; renforcer; grossir
    • exagérer verb (exagère, exagères, exagérons, exagérez, )
    • renforcer verb (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • grossir verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
  2. aandikken (overdreven voorstellen; overdrijven; opkloppen; opblazen; opschroeven)
    exagérer; souligner; charger; enfler; grossir; renforcer; outrer
    • exagérer verb (exagère, exagères, exagérons, exagérez, )
    • souligner verb (souligne, soulignes, soulignons, soulignez, )
    • charger verb (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • enfler verb (enfle, enfles, enflons, enflez, )
    • grossir verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • renforcer verb (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • outrer verb

Conjugations for aandikken:

o.t.t.
  1. dik aan
  2. dikt aan
  3. dikt aan
  4. dikten aan
  5. dikten aan
  6. dikten aan
o.v.t.
  1. dikte aan
  2. dikte aan
  3. dikte aan
  4. dikten aan
  5. dikten aan
  6. dikten aan
v.t.t.
  1. heb aangedikt
  2. hebt aangedikt
  3. heeft aangedikt
  4. hebben aangedikt
  5. hebben aangedikt
  6. hebben aangedikt
v.v.t.
  1. had aangedikt
  2. had aangedikt
  3. had aangedikt
  4. hadden aangedikt
  5. hadden aangedikt
  6. hadden aangedikt
o.t.t.t.
  1. zal aandikken
  2. zult aandikken
  3. zal aandikken
  4. zullen aandikken
  5. zullen aandikken
  6. zullen aandikken
o.v.t.t.
  1. zou aandikken
  2. zou aandikken
  3. zou aandikken
  4. zouden aandikken
  5. zouden aandikken
  6. zouden aandikken
diversen
  1. dik aan!
  2. dikt aan!
  3. aangedikt
  4. aandikkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
charger aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aanklagen; aantijgen; beladen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bevrachten; bezwaren; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; geweer laden; gewicht toevoegen; incrimineren; inladen; insinueren; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opvullen; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; verzwaren; vullen; zwaarder maken
enfler aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven bollen; expanderen; laten exploderen; opblazen; opbollen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
exagérer aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven grootspreken; opscheppen
grossir aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bollen; de hoogte ingaan; dik worden; dikker worden; expanderen; geconcentreerder worden; gedijen; groeien; groter worden; laten exploderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogstijgen; opblazen; opbollen; openen; opzetten; opzwellen; rijzen; stijgen; stollen; talrijker maken; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
outrer aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
renforcer aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aanhalen; aanscherpen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; intensiveren; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; vastmaken; vastzetten; verhevigen; verscherpen; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
souligner aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; onderstrepen