Dutch
Detailed Translations for exploreren from Dutch to French
exploreren:
-
exploreren
Conjugations for exploreren:
o.t.t.
- exploreer
- exploreert
- exploreert
- exploreren
- exploreren
- exploreren
o.v.t.
- exploreerde
- exploreerde
- exploreerde
- exploreerden
- exploreerden
- exploreerden
v.t.t.
- heb geëxploreerd
- hebt geëxploreerd
- heeft geëxploreerd
- hebben geëxploreerd
- hebben geëxploreerd
- hebben geëxploreerd
v.v.t.
- had geëxploreerd
- had geëxploreerd
- had geëxploreerd
- hadden geëxploreerd
- hadden geëxploreerd
- hadden geëxploreerd
o.t.t.t.
- zal exploreren
- zult exploreren
- zal exploreren
- zullen exploreren
- zullen exploreren
- zullen exploreren
o.v.t.t.
- zou exploreren
- zou exploreren
- zou exploreren
- zouden exploreren
- zouden exploreren
- zouden exploreren
en verder
- is geëxploreerd
- zijn geëxploreerd
diversen
- exploreer!
- exploreert!
- geëxploreerd
- explorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for exploreren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
explorer | exploreren | aftasten; bevoelen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verkennen |
Wiktionary Translations for exploreren:
exploreren
Cross Translation:
verb
exploreren
-
(overgankelijk) een onbekend gebied verkennen
- exploreren → explorer
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• exploreren | → explorer | ↔ explore — to travel somewhere in search of discovery |
• exploreren | → explorer | ↔ explore — to examine or investigate something systematically |
• exploreren | → explorer | ↔ explore — to (seek) experience first hand |
French