Summary
Dutch
Detailed Translations for plank from Dutch to French
plank:
-
de plank (schap)
Translation Matrix for plank:
Noun | Related Translations | Other Translations |
planche | plank; schap | broeibak; kweekbed; lat; legbord; schroot; smalle plank |
rayon | plank; schap | afdeling; basisbestanddeel; baton; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; detachement; divisie; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; radiatie; radius; rek; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; stuk; tak; terrein; territorium; uitstraling; vakgroep; vonkje; wielspaak |
étagère | plank; schap | boekenplank; boekenrek; latwerk; legbord; rek; stellage; stelling |