Dutch

Detailed Translations for wegstemmen from Dutch to Spanish

wegstemmen:

Conjugations for wegstemmen:

o.t.t.
  1. stem weg
  2. stemt weg
  3. stemt weg
  4. stemmen weg
  5. stemmen weg
  6. stemmen weg
o.v.t.
  1. stemde weg
  2. stemde weg
  3. stemde weg
  4. stemden weg
  5. stemden weg
  6. stemden weg
v.t.t.
  1. heb weggestemd
  2. hebt weggestemd
  3. heeft weggestemd
  4. hebben weggestemd
  5. hebben weggestemd
  6. hebben weggestemd
v.v.t.
  1. had weggestemd
  2. had weggestemd
  3. had weggestemd
  4. hadden weggestemd
  5. hadden weggestemd
  6. hadden weggestemd
o.t.t.t.
  1. zal wegstemmen
  2. zult wegstemmen
  3. zal wegstemmen
  4. zullen wegstemmen
  5. zullen wegstemmen
  6. zullen wegstemmen
o.v.t.t.
  1. zou wegstemmen
  2. zou wegstemmen
  3. zou wegstemmen
  4. zouden wegstemmen
  5. zouden wegstemmen
  6. zouden wegstemmen
diversen
  1. stem weg!
  2. stemt weg!
  3. weggestemd
  4. wegstemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegstemmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
descartar afschuiven; wegschuiven
VerbRelated TranslationsOther Translations
descartar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afdanken; afdrijven; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; diskwalificeren; ecarteren; ricocheren; royeren; uitsluiten; verlijeren; verwaarlozen; verwerpen; verwijderen; wegcijferen; weigeren; wraken
desestimar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
encaminarse afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen initiëren; op gang brengen
formar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen aanstellen; afstemmen; arrangeren; benoemen; bijbrengen; boetseren; formeren; iets op touw zetten; in het leven roepen; initiëren; installeren; instellen; kneden; leren; maken; modelleren; onderwijzen; op gang brengen; opleiden; regelen; scheppen; scholen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
hacer volver afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afketsen; ricocheren
no aceptar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen achterhouden; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; behouden; opzijleggen; reserveren; ricocheren; terughouden; verwerpen; weigeren
no aprobar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; ricocheren; verwerpen
no funcionar afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afwijzen; weigeren
rechazar por votación afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen
suspender afketsen; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen afblazen; afgelasten; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzeggen; afzien van rechtsvervolging; blijven zitten; doubleren; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; schorsen; seponeren; staken; stoppen; suspenderen; uitscheiden; verdagen; verwerpen; weigeren; zakken