Dutch

Detailed Translations for opheffing from Dutch to Spanish

opheffing:

opheffing [de ~ (v)] noun

  1. de opheffing (afschaffing)
    la abolición; la disolución; el renuncio; la eliminación; el cierre; la liquidación
  2. de opheffing (het omhoogheffen)
    la levantamiento
  3. de opheffing (beëindigen; opheffen)
    la abolición; el cierre; la liquidación; la cancelación

Translation Matrix for opheffing:

NounRelated TranslationsOther Translations
abolición afschaffing; beëindigen; opheffen; opheffing
cancelación beëindigen; opheffen; opheffing aanzuivering; abrupt halthouden; afbestellen; afschrijven; afzeggen; afzegging; annuleren; ongeldigverklaring; royement; schrapping; uitsluiting; uitstoting
cierre afschaffing; beëindigen; opheffen; opheffing afsluiting; citadel; deurknip; dichtmaken; fietsslot; grendel; het afsluiten; kasteel; knip; knipslot; knipsluiting; ridderkasteel; ridderslot; rits; ritssluiting; schuif; slot; sluiting; sluitinrichting voor deur of raam
disolución afschaffing; opheffing bederf; bederven; liederlijkheid; ontbinding; opheffing van vergadering; vergaan; verrotten; verwording
eliminación afschaffing; opheffing bederf; bederven; liquidatie; ontbinding; uitschakeling; uitstoot; uitstoting; vergaan; vernietiging; verrotten; verwijderen; verwijdering; verwording
levantamiento het omhoogheffen; opheffing tewaterlating
liquidación afschaffing; beëindigen; opheffen; opheffing bederf; bederven; executie; inlossing; liquidatie; moord; ontbinding; uitschakeling; vereffening; vergaan; vernietiging; verrotten; verwording
renuncio afschaffing; opheffing

Related Translations for opheffing