Dutch

Detailed Translations for misgaan from Dutch to Spanish

misgaan:

Conjugations for misgaan:

o.t.t.
  1. ga mis
  2. gaat mis
  3. gaat mis
  4. gaan mis
  5. gaan mis
  6. gaan mis
o.v.t.
  1. ging mis
  2. ging mis
  3. ging mis
  4. gingen mis
  5. gingen mis
  6. gingen mis
v.t.t.
  1. ben mis gegaan
  2. bent mis gegaan
  3. is mis gegaan
  4. zijn mis gegaan
  5. zijn mis gegaan
  6. zijn mis gegaan
v.v.t.
  1. was mis gegaan
  2. was mis gegaan
  3. was mis gegaan
  4. waren mis gegaan
  5. waren mis gegaan
  6. waren mis gegaan
o.t.t.t.
  1. zal misgaan
  2. zult misgaan
  3. zal misgaan
  4. zullen misgaan
  5. zullen misgaan
  6. zullen misgaan
o.v.t.t.
  1. zou misgaan
  2. zou misgaan
  3. zou misgaan
  4. zouden misgaan
  5. zouden misgaan
  6. zouden misgaan
diversen
  1. ga mis!
  2. gaat mis!
  3. mis gegaan
  4. misgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misgaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
fracasar aandrijven; aanspoelen; stranden
ir mal scheefgaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
cometer un error afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een dwaling begaan; een fout maken; mistasten; zich vergissen
embarrancar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
encallar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen klem komen; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; vastlopen
engañarse afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen mistasten
equivocarse afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een dwaling begaan; een fout maken; mistasten; zich vergissen
errar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen aan de zwerf zijn; dwalen; een fout maken; ernaast grijpen; misgrijpen; mistasten; reizen; ronddolen; rondreizen; rondzwerven; trekken; zich vergissen; zwerven
errarse afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen mistasten
estar en un error afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; zich vergissen
fallar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; ketsen; mistasten; onderuitgaan; op zijn bek gaan; te kort schieten; tegenvallen; ten onder gaan; ten val komen; vallen; vergaan; zich vergissen
faltar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen afwezig zijn; mankeren; mistasten; ontbreken; verzuimen
fracasar afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen afknappen; begeven; er vanaf breken; flippen; mistasten; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten onder gaan; ten val komen; vallen; vergaan
ir mal afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen misstaan; scheef gaan
irse al agua afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
irse al carajo afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
irse al traste afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
meter la pata afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; mistasten; zich vergissen
perderse afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen de weg kwijtraken; erbij inschieten; iets mislopen; kwijt raken; kwijtraken; mislopen; missen; teloorgaan; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken; zoekraken
salir fallido afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen afknappen; er vanaf breken; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
salir mal afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen afknappen; er vanaf breken; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen