Dutch

Detailed Translations for zucht from Dutch to Spanish

zucht:

zucht [de ~ (m)] noun

  1. de zucht (ademstoot)
    el respiro
  2. de zucht (verzuchting)
    el gemido; el quejido
  3. de zucht (verlangen; wensen; smachten; begeren; lust)
    la espera; el deseo; el requerimiento; el suspiro; el aguijón; el avance; el anhelo; la tirantez; el afán; el ardor; la ansiedad; el ansia; el requisito

Translation Matrix for zucht:

NounRelated TranslationsOther Translations
afán begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aandrang; aandrift; ambitie; begeerte; begerige ijver; drang; drift; eerzucht; gauwigheid; gehaastheid; geploeter; gezwindheid; gezwoeg; graagte; gretigheid; haast; haastigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; ijl; impuls; instinct; lust; neiging; noeste vlijt; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; verlangen; vlotheid; vlugheid; wens
aguijón begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht angel; gifangel
anhelo begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; heftig verlangen; hevig verlangen; hunkering; lust; verlangen; wens
ansia begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aandrang; aandrift; begeerte; drang; drift; heftig verlangen; hevig verlangen; hunkeren; impuls; lust; neiging; smachten; verlangen; wens
ansiedad begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
ardor begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aandrift; bruine rot; daadkracht; drift; driftstroom; elan; energie; esprit; felheid; fut; gloed; gloeiing; hartstocht; heftigheid; hevigheid; hitte; houtrot; ijver; ijverigheid; instinct; intensiteit; kracht; lust; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; passie; pit; puf; seksuele begeerte; vlam; vlijt; vlijtigheid; voortgedreven vee; vuur; warmte; werklust; werkzaamheid; ziel
avance begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aantal gekomen personen; aantocht; doorbraak; doorbreken; doorbreking; gezichtsmasker; ontwikkelingsgang; opkomst; opmars; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
deseo begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aandrift; bede; begeerte; drift; geilheid; genoegen; genot; heftig verlangen; hevig verlangen; hitsigheid; instinct; jool; leut; lust; opgewondenheid; plezier; pret; seksuele begeerte; verlangen; verzoek; vraag; wellust; wens; zin
espera begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht
gemido verzuchting; zucht gehuil; gejammer; gejank; gekerm; gekreun; gescheld; gesteun; getier; geweeklaag; geween; jammer
quejido verzuchting; zucht gekerm; gekreun; gesteun; jengel
requerimiento begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; daging; dagvaarding; dringend verzoek; herinnering; kennisgeving; maning
requisito begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; restrictie; voorbehoud; voorwaarde
respiro ademstoot; zucht adem; ademhaling; ademtocht; bedenktijd; inademing; inhalatie; onderbreking; respijt; uitademing; uitstel
suspiro begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht bezwaar; diepe zucht; grief; het klagen; klacht
tirantez begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht bokkigheid; gespannenheid; harkerigheid; houterigheid; spanning; starheid; stijfte; strakheid; zetmeel

Related Words for "zucht":


Wiktionary Translations for zucht:

zucht
noun
  1. onbedwingbare drang, verslaving
  2. hoorbare uitademing

Cross Translation:
FromToVia
zucht suspiro sigh — a deep and prolonged audible inspiration or respiration of air, as when fatigued, frustrated, or grieved; the act of sighing
zucht deseo désir — Traductions à trier suivant le sens
zucht pleito; acusación; cargo; denuncia plainte — Traductions à trier suivant le sens
zucht deseo souhaitvœu, désir qu’une chose accomplir.

zuchten:

zuchten verb (zucht, zuchtte, zuchtten, gezucht)

  1. zuchten (zucht slaken; verzuchten)

Conjugations for zuchten:

o.t.t.
  1. zucht
  2. zucht
  3. zucht
  4. zuchten
  5. zuchten
  6. zuchten
o.v.t.
  1. zuchtte
  2. zuchtte
  3. zuchtte
  4. zuchtten
  5. zuchtten
  6. zuchtten
v.t.t.
  1. heb gezucht
  2. hebt gezucht
  3. heeft gezucht
  4. hebben gezucht
  5. hebben gezucht
  6. hebben gezucht
v.v.t.
  1. had gezucht
  2. had gezucht
  3. had gezucht
  4. hadden gezucht
  5. hadden gezucht
  6. hadden gezucht
o.t.t.t.
  1. zal zuchten
  2. zult zuchten
  3. zal zuchten
  4. zullen zuchten
  5. zullen zuchten
  6. zullen zuchten
o.v.t.t.
  1. zou zuchten
  2. zou zuchten
  3. zou zuchten
  4. zouden zuchten
  5. zouden zuchten
  6. zouden zuchten
diversen
  1. zucht!
  2. zucht!
  3. gezucht
  4. zuchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zuchten [de ~] noun, plural

  1. de zuchten (kreunen; steunen)
    el suspiros

Translation Matrix for zuchten:

NounRelated TranslationsOther Translations
suspiros kreunen; steunen; zuchten
VerbRelated TranslationsOther Translations
suspirar verzuchten; zucht slaken; zuchten

Related Words for "zuchten":


Related Definitions for "zuchten":

  1. met kracht en hoorbaar uitademen1
    • je moet even zuchten als de dokter naar je longen luistert1

Wiktionary Translations for zuchten:


Cross Translation:
FromToVia
zuchten gemir; gruñir groan — to make a groan
zuchten suspirar sigh — to inhale a larger quantity of air than usual, and immediately expel it
zuchten lloriquear whimper — to cry or sob softly and intermittently
zuchten anhelar; desear; ansiar yearn — to have a strong desire; to long
zuchten suspirar seufzen — hörbar und heftig ein- und ausatmen (als Zeichen von Kummer)
zuchten gemir gémirexprimer sa souffrance d’une voix plaintive et non articulée.
zuchten suspirar; anhelar; añorar soupirerpousser des soupirs.

External Machine Translations:

Related Translations for zucht