Noun | Related Translations | Other Translations |
banda
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; bies; blaaskapel; boekdeel; broekband; clan; deel; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; schaar; schare; sjerp; soepzootje; span; stel; strook; tamboerkorps; troep; volant; volksmenigte; volume
|
batiburrillo
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
beestenboel; rommelzooi; smeerboel; soepzootje
|
caos
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
beestenboel; bocht; doolhof; knoeiboel; labyrint; rommel; rommelzooi; rotzooi; smeerboel; smerig spul; soepzootje; troep; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; wirwar; zootje
|
desorden
|
bende; chaos; heksenketel; keet; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; troep; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
|
allegaartje; beestenboel; bocht; doolhof; geklodder; knoeiboel; labyrint; mengelmoes; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; rel; rommel; rommelzooi; rotzooi; samenraapsel; slordigheid; smeerboel; smerig spul; soepzootje; stoornis; troep; verstoring; verwaarloosde boel; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; wirwar; zooitje; zootje
|
destrozos
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
ravage; verwoesting; wirwar
|
disturbios
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
beroeringen; geharrewar; ongeregeldheden; onlusten; oproer; opstand; opstootje; ordeverstoring; rel; stoornis; verstoring; volksoproer; vuistgevecht
|
dédalo
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
doolhof; labyrint; warboel; warnet
|
enredo
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
doolhof; geharrewar; gekonkel; intrige; konkelarij; labyrint; plot; slordigheid; verstrikking; verwikkeling; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warnet; wirwar; zooitje
|
escombrera
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
smeerboel; soepzootje; wirwar
|
escombros
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
berg puin; wirwar
|
estragos
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
wirwar
|
estropicio
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
smeerboel; soepzootje
|
grupo
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
aantal personen bijeen; accumulatie; allegaartje; ambachtsgilde; bende; bond; club; cluster; distributiegroep; distributielijst; drom; factie; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; groepering; hoop; horde; koppel; kudde; massa; mengelmoes; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; pool; samenraapsel; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zuil
|
laberinto
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
doolhof; labyrint; warboel; warnet; wirwar
|
madeja
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
boogstreng; knot; knotje haar; streng garen; touw; wirwar
|
maraña
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
allegaartje; jungle; knot; knotje haar; mengelmoes; oerwoud; rimboe; samenraapsel; wirwar
|
ovillo
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
knot; knotje haar; wirwar
|
pandemónium
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
|
perturbación
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
stoornis; storing; verstoring; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
|
porquería
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje
|
broddelwerk; drab; flut; geklodder; goorheid; groezeligheid; kladwerk; kliederboel; knoeierij; knoeiwerk; knutselwerk; morsigheid; prutswerk; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; soepzootje; verwaarloosde boel; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel; zwijnerij
|
rollo
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
ellende; gedram; geharrewar; gezanik; gezeur; kommer; kwel; misère; personageuitbeelding; rol; tonneau
|
ruina
|
bende; chaos; heksenketel; keet; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; troep; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
|
annuleren; annulering; bouwval; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzakking; nietigverklaring; ondergang; ongeldig verklaren; ruïne; teloorgang; tenietdoening; tenondergang; val
|
ruinas
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
bouwvallen; ravage; ruïnes; verwoesting
|
tumulto
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
gedruis; geharrewar; geluid; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; oproer; opstand; opstootje; ordeverstoring; rel; rumoer; spektakel; stennis; stoornis; tumult; verstoring; volksoproer; vuistgevecht
|