Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vergiffenis schenken:


Dutch

Detailed Translations for vergiffenis schenken from Dutch to English

vergiffenis schenken:

vergiffenis schenken verb (schenk vergiffenis, schenkt vergiffenis, schonk vergiffenis, schonken vergiffenis, vergiffenis geschonken)

  1. vergiffenis schenken (vergeven)
    to forgive; to excuse; to pardon; to give away; to misdeal
    • forgive verb (forgives, forgave, forgiving)
    • excuse verb (excuses, excused, excusing)
    • pardon verb (pardons, pardoned, pardoning)
    • give away verb (gives away, gave away, giving away)
    • misdeal verb (misdeals, misdealt, misdealing)

Conjugations for vergiffenis schenken:

o.t.t.
  1. schenk vergiffenis
  2. schenkt vergiffenis
  3. schenkt vergiffenis
  4. schenken vergiffenis
  5. schenken vergiffenis
  6. schenken vergiffenis
o.v.t.
  1. schonk vergiffenis
  2. schonk vergiffenis
  3. schonk vergiffenis
  4. schonken vergiffenis
  5. schonken vergiffenis
  6. schonken vergiffenis
v.t.t.
  1. heb vergiffenis geschonken
  2. hebt vergiffenis geschonken
  3. heeft vergiffenis geschonken
  4. hebben vergiffenis geschonken
  5. hebben vergiffenis geschonken
  6. hebben vergiffenis geschonken
v.v.t.
  1. had vergiffenis geschonken
  2. had vergiffenis geschonken
  3. had vergiffenis geschonken
  4. hadden vergiffenis geschonken
  5. hadden vergiffenis geschonken
  6. hadden vergiffenis geschonken
o.t.t.t.
  1. zal vergiffenis schenken
  2. zult vergiffenis schenken
  3. zal vergiffenis schenken
  4. zullen vergiffenis schenken
  5. zullen vergiffenis schenken
  6. zullen vergiffenis schenken
o.v.t.t.
  1. zou vergiffenis schenken
  2. zou vergiffenis schenken
  3. zou vergiffenis schenken
  4. zouden vergiffenis schenken
  5. zouden vergiffenis schenken
  6. zouden vergiffenis schenken
diversen
  1. schenk vergiffenis!
  2. schenkt vergiffenis!
  3. vergiffenis geschonken
  4. vergiffenis schenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergiffenis schenken:

NounRelated TranslationsOther Translations
excuse excuus; genade; pardon; reden; smoes; smoesje; sorry; uitvlucht; vergeving; vergiffenis; vergoelijking; verontschuldiging; verschoning; voorwendsel
give away weggeven
pardon absolutie; amnestie; begenadiging; genade; gratie; kwijtschelding; pardon; vergeving; vergiffenis; verschoning; vrijlating
VerbRelated TranslationsOther Translations
excuse vergeven; vergiffenis schenken excuseren; excuses aanbieden; vergoelijken; verontschuldigen; verschonen
forgive vergeven; vergiffenis schenken excuseren; kwijtschelden; verschonen
give away vergeven; vergiffenis schenken aanbrengen; aangeven; klikken; ten huwelijk geven; uitbrengen; uithuwelijken; uithuwen; vergeven; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; weggeven; wegschenken
misdeal vergeven; vergiffenis schenken
pardon vergeven; vergiffenis schenken excuseren; excuses aanbieden; verontschuldigen

Related Translations for vergiffenis schenken