Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. slet:
  2. slijten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sleten from Dutch to English

slet:

slet [de ~ (v)] noun

  1. de slet (totebel; lellebel; snol; del)
    the slut; the trollop; the sloven; the bitch

Translation Matrix for slet:

NounRelated TranslationsOther Translations
bitch del; lellebel; slet; snol; totebel feeks; gifkikker; haaibaai; heks; helleveeg; kreng; loeder; teef; vals wicht; vervelend kreng; viswijf; wijfjeshond
sloven del; lellebel; slet; snol; totebel
slut del; lellebel; slet; snol; totebel sloerie
trollop del; lellebel; slet; snol; totebel

Related Words for "slet":


Wiktionary Translations for slet:

slet
noun
  1. scheldwoord|nld een vrouw die met vele mannen verkeert
slet
noun
  1. disagreeable, aggressive person, usually female
  2. sexually promiscuous woman
  3. woman held by others as retaining a vulgar and discourteous disposition
  4. strumpet
  5. sexually promiscuous person

Cross Translation:
FromToVia
slet slut; bitch Schlampeumgangssprachlich, abwertend: promiskuitive Frau
slet harlot; trollop catin — femme de mauvaises mœurs
slet bitch garce — Fille ou femme rancunière
slet damn; shit; fuck putain — (vulgaire) péjoratif|fr prostituée.

slijten:

slijten verb (slijt, sleet, sleten, gesleten)

  1. slijten (doorbrengen; besteden)
    to spend; to pass
    • spend verb (spends, spent, spending)
    • pass verb (passes, passed, passing)
  2. slijten (iets verkopen)
    to sell
    • sell verb (sells, sold, selling)
  3. slijten (verslijten; verteren; afdragen)
    to wear out; get worn out; become worn

Conjugations for slijten:

o.t.t.
  1. slijt
  2. slijt
  3. slijt
  4. slijten
  5. slijten
  6. slijten
o.v.t.
  1. sleet
  2. sleet
  3. sleet
  4. sleten
  5. sleten
  6. sleten
v.t.t.
  1. ben gesleten
  2. bent gesleten
  3. is gesleten
  4. zijn gesleten
  5. zijn gesleten
  6. zijn gesleten
v.v.t.
  1. was gesleten
  2. was gesleten
  3. was gesleten
  4. waren gesleten
  5. waren gesleten
  6. waren gesleten
o.t.t.t.
  1. zal slijten
  2. zult slijten
  3. zal slijten
  4. zullen slijten
  5. zullen slijten
  6. zullen slijten
o.v.t.t.
  1. zou slijten
  2. zou slijten
  3. zou slijten
  4. zouden slijten
  5. zouden slijten
  6. zouden slijten
diversen
  1. slijt!
  2. slijtt!
  3. gesleten
  4. slijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

slijten [znw.] noun

  1. slijten (verslijten)
    the tiring out; the wearing out

Translation Matrix for slijten:

NounRelated TranslationsOther Translations
pass bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
tiring out slijten; verslijten
wearing out slijten; verslijten afdragen; afmatten; kleding afdragen; slijtage; slijting; uitputten; vermoeien; vlasoogst
VerbRelated TranslationsOther Translations
become worn afdragen; slijten; verslijten; verteren
get worn out afdragen; slijten; verslijten; verteren
pass besteden; doorbrengen; slijten aanbieden; aangeven; aankomen; aanreiken; afgeven; aflopen; bezoeken; gaan; gebeuren; geven; iemand opzoeken; inhalen; langsgaan; langskomen; op visite gaan; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; reiken; slagen voor; toesteken; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen
sell iets verkopen; slijten van de hand doen; verhandelen; verkopen
spend besteden; doorbrengen; slijten besteden; doorjagen; iets uitgeven; opmaken; potverteren; spenderen; uitgeven; verbruiken
wear out afdragen; slijten; verslijten; verteren afbreken; afmatten; afslijten; afslijten door erop te zitten; aftrappen; afzitten; moe maken; ruineren; slopen; uitputten; vermoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegslijten

Wiktionary Translations for slijten:


Cross Translation:
FromToVia
slijten pass; spend; time; holiday; vacation; aestivate; summer verbringenbesonders mit Angaben von Zeit und Zeiträumen (Jugend, Alter, Leben, Ferien, Wochenende, usw.): eine Zeitdauer verstreichen lassen