Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. instaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for instaat from Dutch to English

instaat form of instaan:

instaan verb (sta in, staat in, stond in, stonden in, ingestaan)

  1. instaan (borg staan)
    to guarantee; to vouch; to warrant
    • guarantee verb (guarantees, guaranteed, guaranteeing)
    • vouch verb (vouches, vouched, vouching)
    • warrant verb (warrants, warranted, warranting)

Conjugations for instaan:

o.t.t.
  1. sta in
  2. staat in
  3. staat in
  4. staan in
  5. staan in
  6. staan in
o.v.t.
  1. stond in
  2. stond in
  3. stond in
  4. stonden in
  5. stonden in
  6. stonden in
v.t.t.
  1. heb ingestaan
  2. hebt ingestaan
  3. heeft ingestaan
  4. hebben ingestaan
  5. hebben ingestaan
  6. hebben ingestaan
v.v.t.
  1. had ingestaan
  2. had ingestaan
  3. had ingestaan
  4. hadden ingestaan
  5. hadden ingestaan
  6. hadden ingestaan
o.t.t.t.
  1. zal instaan
  2. zult instaan
  3. zal instaan
  4. zullen instaan
  5. zullen instaan
  6. zullen instaan
o.v.t.t.
  1. zou instaan
  2. zou instaan
  3. zou instaan
  4. zouden instaan
  5. zouden instaan
  6. zouden instaan
diversen
  1. sta in!
  2. staat in!
  3. ingestaan
  4. instaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
guarantee borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; keur; onderpand; pand; vrijwaring; waarborg; waarborging; waarborgsom
warrant aanschrijving; deurwaardersexploot; kennisgeving; keur; licentie; mandaat; procuratie; sommatie; vergunning; volmacht; waarborg
VerbRelated TranslationsOther Translations
guarantee borg staan; instaan borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen
vouch borg staan; instaan borg zijn; garant staan; instaan voor
warrant borg staan; instaan borg zijn; garanderen; garant staan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen

Wiktionary Translations for instaan:

instaan
verb
  1. affirm the truth or reliability of