Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bevochtigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bevochtigen from Dutch to English

bevochtigen:

bevochtigen verb (bevochtig, bevochtigt, bevochtigde, bevochtigden, bevochtigd)

  1. bevochtigen (bespuiten; besproeien; sproeien)
    squirt water upon; to wet; to water
  2. bevochtigen (nat maken)
    to moisten; dampen; to wet
    • moisten verb (moistens, moistened, moistening)
    • dampen verb
    • wet verb (wets, wetted, wetting)
  3. bevochtigen (afbetten; betten; deppen)
    to dab; to moisten; to wet
    • dab verb (dabs, dabbed, dabbing)
    • moisten verb (moistens, moistened, moistening)
    • wet verb (wets, wetted, wetting)

Conjugations for bevochtigen:

o.t.t.
  1. bevochtig
  2. bevochtigt
  3. bevochtigt
  4. bevochtigen
  5. bevochtigen
  6. bevochtigen
o.v.t.
  1. bevochtigde
  2. bevochtigde
  3. bevochtigde
  4. bevochtigden
  5. bevochtigden
  6. bevochtigden
v.t.t.
  1. heb bevochtigd
  2. hebt bevochtigd
  3. heeft bevochtigd
  4. hebben bevochtigd
  5. hebben bevochtigd
  6. hebben bevochtigd
v.v.t.
  1. had bevochtigd
  2. had bevochtigd
  3. had bevochtigd
  4. hadden bevochtigd
  5. hadden bevochtigd
  6. hadden bevochtigd
o.t.t.t.
  1. zal bevochtigen
  2. zult bevochtigen
  3. zal bevochtigen
  4. zullen bevochtigen
  5. zullen bevochtigen
  6. zullen bevochtigen
o.v.t.t.
  1. zou bevochtigen
  2. zou bevochtigen
  3. zou bevochtigen
  4. zouden bevochtigen
  5. zouden bevochtigen
  6. zouden bevochtigen
diversen
  1. bevochtig!
  2. bevochtigt!
  3. bevochtigd
  4. bevochtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevochtigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dab kledder; klodder; kwak; lik; schar
water water
wet chagrijn; schlemiel; slemiel; slungel; spelbreker; sukkel; watje
VerbRelated TranslationsOther Translations
dab afbetten; betten; bevochtigen; deppen
dampen bevochtigen; nat maken
moisten afbetten; betten; bevochtigen; deppen; nat maken
squirt water upon besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien
water besproeien; bespuiten; bevochtigen; sproeien begieten; besproeien; bevloeien; drenken; huilen; irrigeren; te drinken geven; tranen; tranen afscheiden; water geven
wet afbetten; besproeien; bespuiten; betten; bevochtigen; deppen; nat maken; sproeien begieten; besproeien; water geven
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
wet humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig

Wiktionary Translations for bevochtigen:

bevochtigen
verb
  1. (iets) een beetje nat maken
bevochtigen
verb
  1. to make more moist

Cross Translation:
FromToVia
bevochtigen drench; flood; overwhelm; swamp; dampen; irrigate; water abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).
bevochtigen humidify; dampen humidifier — Rendre humide, ou plus humide.
bevochtigen irrigate; water; wet mouiller — Traductions à trier suivant le sens.

External Machine Translations: