Summary


Dutch

Detailed Translations for bandeloosheid from Dutch to English

bandeloosheid:


bandeloos:


Translation Matrix for bandeloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
wild wild; wildernis; woestenij
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
lawless bandeloos; verwilderd losbandig; tuchteloos
undisciplined bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; verwilderd; vrij ongedisciplineerd; vrijgevochten
unfettered bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij vrijgevochten
ungovernable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onbestuurbaar; onstuimig; uitzinnig
unmanageable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij moeilijk te hanteren; onbedaarlijk; onbedwingbaar; onbestuurbaar; onhandelbaar; onhanteerbaar; onstuimig; uitzinnig
unrestrained bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij niet terughoudend; ongeremd; vrijgevochten
unruly bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onhandelbaar; tegendraads; vrijgevochten
ModifierRelated TranslationsOther Translations
disorederly bandeloos; verwilderd
wild bandeloos; verwilderd blindelings; dolletjes; enig; in het wilde weg; kokend; lukraak; ongetemd; ruig; ruw; wild; woest; ziedend

Related Words for "bandeloos":