Dutch
Detailed Translations for gevestigd zijn from Dutch to English
gevestigd zijn:
gevestigd zijn verb (ben gevestigd, bent gevestigd, is gevestigd, was gevestigd, waren gevestigd, gevestigd geweest)
-
gevestigd zijn (zetelen; resideren; gezeten zijn)
Conjugations for gevestigd zijn:
o.t.t.
- ben gevestigd
- bent gevestigd
- is gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
o.v.t.
- was gevestigd
- was gevestigd
- was gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
v.t.t.
- ben gevestigd geweest
- bent gevestigd geweest
- is gevestigd geweest
- zijn gevestigd geweest
- zijn gevestigd geweest
- zijn gevestigd geweest
v.v.t.
- was gevestigd geweest
- was gevestigd geweest
- was gevestigd geweest
- waren gevestigd geweest
- waren gevestigd geweest
- waren gevestigd geweest
o.t.t.t.
- zal gevestigd zijn
- zult gevestigd zijn
- zal gevestigd zijn
- zullen gevestigd zijn
- zullen gevestigd zijn
- zullen gevestigd zijn
o.v.t.t.
- zou gevestigd zijn
- zou gevestigd zijn
- zou gevestigd zijn
- zouden gevestigd zijn
- zouden gevestigd zijn
- zouden gevestigd zijn
diversen
- ben gevestigd!
- gevestigd geweest
- gevestigd zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gevestigd zijn:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be established | gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen | leven; logeren; resideren; verblijven; wonen |
have one's seat | gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen | leven; logeren; resideren; verblijven; wonen |
reside | gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen | bewonen; leven; logeren; resideren; uithangen; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen; zich bevinden; zijn |
Wiktionary Translations for gevestigd zijn:
External Machine Translations: