Dutch
Detailed Translations for groep from Dutch to English
groep:
-
de groep (aantal personen bijeen; gezelschap)
-
de groep
-
de groep
-
de groep
-
de groep
-
de groep (samenscholing; accumulatie; bende; troep; hoop)
the crowd; the accumulation; the bunch; the assembling; the set; the gathering; the gang; the collection; the clutter; the party -
de groep (toneelgezelschap; ensemble; theaterensemble; gezelschap; theatergroep)
-
de groep (distributiegroep; distributielijst)
the group; the distribution list; the distribution group– A collection of users, computers, contacts, and other groups that is used only for e-mail distribution, and addressed as a single recipient. 2
-
groep
Translation Matrix for groep:
Related Words for "groep":
Related Definitions for "groep":
Wiktionary Translations for groep:
groep
Cross Translation:
noun
groep
-
uit meerdere personen of eenheden bestaand geheel
- groep → group
noun
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • groep | → group | ↔ Gruppe — Kategorie zum Einordnen und Auffinden von Personen, Sachen, Sachverhalten oder Begriffen |
| • groep | → group | ↔ Gruppe — Anzahl von Personen oder Dingen, die gemeinsame Merkmale haben |
| • groep | → unit | ↔ Gruppe — Militär: zweitgrößte Gliederungsform einer militärischen Teileinheit |
| • groep | → group | ↔ Gruppe — Mathematik, Algebra: eine Menge zusammen mit einer inneren Verknüpfung, für die das Assoziativgesetz gilt, ein neutrales Element existieren und zu jedem Element ein inverses. |
| • groep | → group; band; detachment; force; squad; unit; team; shift; bunch | ↔ groupe — ensemble de personnes, voire d’animaux. |