Noun | Related Translations | Other Translations |
charming
|
|
aantrekken; bekoren; charmeren; inpalming
|
snap
|
|
biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
slight
|
|
denigreren; geringschatten; kleineren; minachten; neerkijken op; verachten
|
snap
|
|
afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
charming
|
aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
|
dainty
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
heel mooi; uitgelezen
|
distinguished
|
elegant; sierlijk
|
aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; fier; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; indrukwekkend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; verheven; vooraanstaand; voornaam; vorstelijk
|
elegant
|
aanvallig; bevallig; elegant; gracieus; sierlijk
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
graceful
|
aanvallig; bevallig; elegant; gracieus; sierlijk
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; lieftallig; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
handsome
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig
|
lovely
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; fijne; fraai; goed ogend; heerlijk van dag; knap; leuk; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; plezant; plezierig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgevallig
|
nice
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
aangenaam; aardig; attractief; behaaglijk; bevallig; charmant; fijn; fraai; goed ogend; jofel; knap; lekker; leuk; lief; mooi; plezant; plezierig; prettig; sympathiek; welgevallig
|
personable
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|
petite
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger
|
refined
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
|
slight
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
gering; lichtgebouwd; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; nietig; ongeldig; slank; tenger; verwaarloosbaar; weinig
|
sophisticated
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
aards; chic; elegant; esthetisch; geavanceerd; modieuze verfijning; mondain; profaan; progressief; seculair; smaakvol; stijlvol; verfijnd; vooruitstrevend; wereldlijk; werelds; wereldwijs
|
stylish
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
chic; elegant; esthetisch; flitsend; geraffineerd; hip; modieuze verfijning; smaakvol; snel; stijlvol; trendy; verfijnd; vlot
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
pretty
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; allerliefst; attractief; behoorlijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; nogal; redelijk; schattig; schoon; snoeperig; snoezig; tamelijk; welgemaakt; welgevallig
|
snap
|
elegant; gracieus; sierlijk
|
attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
|