Summary
Dutch
Detailed Translations for oprollen from Dutch to English
oprollen:
-
oprollen (opstropen)
Conjugations for oprollen:
o.t.t.
- rol op
- rolt op
- rolt op
- rollen op
- rollen op
- rollen op
o.v.t.
- rolde op
- rolde op
- rolde op
- rolden op
- rolden op
- rolden op
v.t.t.
- heb opgerold
- hebt opgerold
- heeft opgerold
- hebben opgerold
- hebben opgerold
- hebben opgerold
v.v.t.
- had opgerold
- had opgerold
- had opgerold
- hadden opgerold
- hadden opgerold
- hadden opgerold
o.t.t.t.
- zal oprollen
- zult oprollen
- zal oprollen
- zullen oprollen
- zullen oprollen
- zullen oprollen
o.v.t.t.
- zou oprollen
- zou oprollen
- zou oprollen
- zouden oprollen
- zouden oprollen
- zouden oprollen
en verder
- ben opgerold
- bent opgrold
- is opgerold
- zijn opgerold
- zijn opgerold
- zijn opgerold
diversen
- rol op!
- rolt op!
- opgerold
- oprollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oprollen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
roll up | oprollen; opstropen | samenvouwen |
turn up | oprollen; opstropen | boven water komen; hoger draaien; omhoogdraaien; omhoogschroeven; op zijn pootjes terechtkomen; opdraaien; opduiken; weer verschijnen |
Related Definitions for "oprollen":
External Machine Translations: