Summary
Dutch
Detailed Translations for aanmanen from Dutch to English
aanmanen:
-
aanmanen (aanmanen tot een verplichting; sommeren; manen)
Conjugations for aanmanen:
o.t.t.
- maan aan
- maant aan
- maant aan
- manen aan
- manen aan
- manen aan
o.v.t.
- maande aan
- maande aan
- maande aan
- maanden aan
- maanden aan
- maanden aan
v.t.t.
- heb aangemaand
- hebt aangemaand
- heeft aangemaand
- hebben aangemaand
- hebben aangemaand
- hebben aangemaand
v.v.t.
- had aangemaand
- had aangemaand
- had aangemaand
- hadden aangemaand
- hadden aangemaand
- hadden aangemaand
o.t.t.t.
- zal aanmanen
- zult aanmanen
- zal aanmanen
- zullen aanmanen
- zullen aanmanen
- zullen aanmanen
o.v.t.t.
- zou aanmanen
- zou aanmanen
- zou aanmanen
- zouden aanmanen
- zouden aanmanen
- zouden aanmanen
diversen
- maan aan!
- maant aan!
- aangemaand
- aanmanende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanmanen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
summon | dagvaarding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
call upon | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren | inroepen |
dun | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren | herinneren; iemand aansporen; in herinnering brengen; manen; memoreren |
exhort | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren | berispen; iemand aansporen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen |
summon | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren | dagen; dagvaarden; laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dun | grijs-bruin; vaalbruin |
Wiktionary Translations for aanmanen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanmanen | → remind; ask; urge | ↔ einmahnen — an eine Verpflichtung oder Schuld erinnern |
• aanmanen | → admonish | ↔ admonester — Faire une sévère réprimande à quelqu’un, sans condamner, mais avertit de ne pas recommencer. |
• aanmanen | → engage; admonish; exhort; tell off | ↔ engager — mettre en gage, donner en gage. |
• aanmanen | → exhort; admonish | ↔ exhorter — exciter, encourager par ses paroles. |
• aanmanen | → reprove; upbraid; tell off; blame; rage; bellow; boom | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• aanmanen | → take; regain | ↔ reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général) |
• aanmanen | → admonish; exhort; tell off; blame; rebuke; reproach; reprove; scold; reprimand; upbraid | ↔ réprimander — reprendre quelqu’un avec autorité, lui reprocher sa faute. |