Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. standaardiseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for standaardiseren from Dutch to German

standaardiseren:

standaardiseren verb (standaardiseer, standaardiseert, standaardiseerde, standaardiseerden, gestandaardiseerd)

  1. standaardiseren (normaliseren)
    standardisieren; normalisieren; normieren; regulieren; formalisieren
    • standardisieren verb (standardisiere, standardisierst, standardisiert, standardisierte, standardisiertet, standardisiert)
    • normieren verb (normiere, normierst, normiert, normierte, normiertet, normiert)
    • regulieren verb (reguliere, regulierst, reguliert, regulierte, reguliertet, reguliert)
    • formalisieren verb (formalisiere, formalisierst, formalisiert, formalisierte, formalisiertet, formalisiert)

Conjugations for standaardiseren:

o.t.t.
  1. standaardiseer
  2. standaardiseert
  3. standaardiseert
  4. standaardiseeren
  5. standaardiseeren
  6. standaardiseeren
o.v.t.
  1. standaardiseerde
  2. standaardiseerde
  3. standaardiseerde
  4. standaardiseerden
  5. standaardiseerden
  6. standaardiseerden
v.t.t.
  1. heb gestandaardiseerd
  2. hebt gestandaardiseerd
  3. heeft gestandaardiseerd
  4. hebben gestandaardiseerd
  5. hebben gestandaardiseerd
  6. hebben gestandaardiseerd
v.v.t.
  1. had gestandaardiseerd
  2. had gestandaardiseerd
  3. had gestandaardiseerd
  4. hadden gestandaardiseerd
  5. hadden gestandaardiseerd
  6. hadden gestandaardiseerd
o.t.t.t.
  1. zal standaardiseren
  2. zult standaardiseren
  3. zal standaardiseren
  4. zullen standaardiseren
  5. zullen standaardiseren
  6. zullen standaardiseren
o.v.t.t.
  1. zou standaardiseren
  2. zou standaardiseren
  3. zou standaardiseren
  4. zouden standaardiseren
  5. zouden standaardiseren
  6. zouden standaardiseren
en verder
  1. ben gestandaardiseerd
  2. bent gestandaardiseerd
  3. is gestandaardiseerd
  4. zijn gestandaardiseerd
  5. zijn gestandaardiseerd
  6. zijn gestandaardiseerd
diversen
  1. standaardiseer!
  2. standaardiseert!
  3. gestandaardiseerd
  4. standaariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for standaardiseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
formalisieren normaliseren; standaardiseren formaliseren
normalisieren normaliseren; standaardiseren normaliseren
normieren normaliseren; standaardiseren normeren
regulieren normaliseren; standaardiseren afspreken; arrangeren; bedisselen; gelijk trekken; regelen; reglementeren; regulariseren; reguleren
standardisieren normaliseren; standaardiseren norm bepalen; normeren; standaard aanbrengen

Wiktionary Translations for standaardiseren:

standaardiseren
verb
  1. alles onderwerpen aan een vooraf bepaalde standaard