Summary


Dutch

Detailed Translations for losraken from Dutch to German

losraken:

losraken [znw.] noun

  1. losraken (loslating)
    Loslassen; Entlassen

losraken verb (raak los, raakt los, raakte los, raakten los, losgeraakt)

  1. losraken (loskomen; losgaan)
    loskommen; sich lösen; freikommen
    • loskommen verb (komm los, kommst los, kommt los, kam los, kamt los, losgekommen)
    • sich lösen verb (löse mich, lößt dich, löst sich, löste sich, löstet euch, sich gelöst)
    • freikommen verb (komme frei, kommst frei, kommt frei, kam frei, kamt frei, freigekommen)

Conjugations for losraken:

o.t.t.
  1. raak los
  2. raakt los
  3. raakt los
  4. raken los
  5. raken los
  6. raken los
o.v.t.
  1. raakte los
  2. raakte los
  3. raakte los
  4. raakten los
  5. raakten los
  6. raakten los
v.t.t.
  1. ben losgeraakt
  2. bent losgeraakt
  3. is losgeraakt
  4. zijn losgeraakt
  5. zijn losgeraakt
  6. zijn losgeraakt
v.v.t.
  1. was losgeraakt
  2. was losgeraakt
  3. was losgeraakt
  4. waren losgeraakt
  5. waren losgeraakt
  6. waren losgeraakt
o.t.t.t.
  1. zal losraken
  2. zult losraken
  3. zal losraken
  4. zullen losraken
  5. zullen losraken
  6. zullen losraken
o.v.t.t.
  1. zou losraken
  2. zou losraken
  3. zou losraken
  4. zouden losraken
  5. zouden losraken
  6. zouden losraken
diversen
  1. raak los!
  2. raakt los!
  3. losgeraakt
  4. losrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for losraken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Entlassen loslating; losraken
Loslassen loslating; losraken
VerbRelated TranslationsOther Translations
freikommen losgaan; loskomen; losraken heenkomen; losbreken; vacant worden; vrijgelaten worden; wegkomen; zich met geweld losbreken
loskommen losgaan; loskomen; losraken
sich lösen losgaan; loskomen; losraken in een vloeistof opgaan; oplossen