Dutch

Detailed Translations for doorzicht from Dutch to German

doorzicht:

doorzicht [het ~] noun

  1. het doorzicht (inzicht)
    die Einsicht; die Durchsicht; Verständnis; die Erkenntnis; die Hindurchsicht; die Ansicht; die Auffassung; die Schärfe; die Erkennung; die Erleuchtung; die Scharfsichtigkeit

Translation Matrix for doorzicht:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ansicht doorzicht; inzicht Weergeven; aanblik; aangezicht; aanschouwing; aanzien; allure; ansicht; ansichtkaart; apperceptie; begrip; benul; buitenkant; conceptie; denkbeeld; dunk; gedaante; gezicht; gezichtspunt; gezindheid; idee; iemand zijn uiterlijk; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; manier van kijken; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; observatie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; panorama; perceptie; prentbriefkaart; prospect; standpunt; uiterlijk; uitzicht; vaststaande mening; vergezicht; verschijning; vertoon; visie; voorkomen; vorm; vue; waarneming; weergave; zicht; zienswijze
Auffassung doorzicht; inzicht begrip; benul; conceptie; denkbeeld; gezindheid; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; vaststaande mening; visie; zienswijze
Durchsicht doorzicht; inzicht
Einsicht doorzicht; inzicht begrip; benul; besef; bewustzijn; brein; conceptie; denkbeeld; erkenning; idee; inzicht; mentale voorstelling; notie; rede; toegeving; verstand; wijsheid
Erkenntnis doorzicht; inzicht begrip; benul; besef; bevinding; bewustzijn; brein; conceptie; dankbaarheid; danken; denkbeeld; erkenning; erkentelijkheid; gnosis; inzicht; kijk; mening; notie; ondervinden; ondervinding; oordeel; opinie; opvatting; rede; toegeving; verstand; visie; zienswijze
Erkennung doorzicht; inzicht dankbaarheid; danken; denkbeeld; erkenning; erkentelijkheid; kijk; mening; oordeel; opinie; opvatting; toegeving; visie; zienswijze
Erleuchtung doorzicht; inzicht openbaring; verrassende ontdekking
Hindurchsicht doorzicht; inzicht
Scharfsichtigkeit doorzicht; inzicht bij de pinken zijn; goed werkend oog; goochemheid; scherpziendheid; schranderheid; uitgeslapenheid
Schärfe doorzicht; inzicht bijterigheid; bitsheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; het bijtende; het nare; hevigheid; intensiteit; kattigheid; kracht; puntig zijn; puntigheid; schamperheid; scherpheid; scherpte; snijkant; spitsheid; vinnigheid
Verständnis doorzicht; inzicht aanvoelen; feeling; gevoel; intelligentie; pienterheid; schranderheid; slimheid